Chevrolet Volt Instructieboekje (2011-2019): Instrumentengroep

De instrumentengroep geeft een voorproefje van informatie over onder andere elektrische actieradius, laadtoestand, kilometerteller en accustatus. Dit gebeurt bij het instappen wanneer het bestuurdersportier wordt geopend, en na de welkomstboodschap voor het starten van de auto.

Het bericht CHARGING OVERRIDE/INTERRUPTION (laden onderdrukt/onderbroken) kan links onderaan op het scherm worden weergegeven om aan te geven dat het laden is onderdrukt of onderbroken door een of meer van de volgende oorzaken:

• Voor auto's met OnStar, onderdrukken van de laadinstellingen door de eigenaar met behulp van OnStar.
• Onverwachte stroomuitschakeling bij de laadaansluiting van de auto.
• Voor auto's met OnStar, onderbreking van het laadproces door het elektriciteitsbedrijf dat OnStar gebruikt met toestemming van de auto-eigenaar.

Afhankelijk van de status kunnen de volgende schermen verschijnen.

Dit scherm geeft aan dat de oplaadkabel niet is aangesloten. Steek de oplaadkabel in om de auto op te laden.

Dit scherm geeft aan dat de oplaadkabel is aangesloten en het opladen voltooid is.

Dit scherm geeft aan dat het laden actief is en de geschatte eindtijd van het laadproces 10.00 uur is.

Dit scherm geeft aan dat het laden vertraagd ingesteld is met als geschatte eindtijd 7.00 uur.

Dit scherm geeft aan dat de auto volledig opgeladen is en dat de oplaadkabel niet is aangesloten.

Dit scherm geeft aan dat de oplaadkabel is aangesloten, maar dat de auto niet opgeladen kan worden.

1. Accumeter (hoogspanning).
2. Waarschuwingslampje Forward Collision Alert (FCA).
3. Brandstofmeter.
4. Service lampje elektrische handrem.
5. Veiligheidslampje.
6. Waarschuwingslampje koelvloeistof.
7. Lampje laadsysteem (12-Volt accu).
8. Lampje van de motoroliedruk.
9. Lampje grootlicht.
10. Verklikkerlampje veiligheidsgordel passagier tweede rij. Zie Gordelverklikkers.
11. Richtingaanwijzerlampjes.
12. Snelheidsmete r.
13. Lampje cruise control.
14. Lampje elektrische handrem.
15. Lampje portier, motorkap of achterklep open.
16. Lampje mistachterlicht
17. Lampje te laag brandstofpeil.
18. Waarschuwingslampje van het Antilock Brake System (ABS) (antiblokkeersysteem van de remmen).
19. Posities elektrische aandrijving.

    Zie Elektrische aandrijving.

20. Efficiencymeter.
21. Waarschuwingslampje veiligheidsgordel bestuurder. Zie Gordelverklikkers.
22. Paraatheidslampje airbags.
23. Waarschuwingslampje remsysteem.
24. Actieradius totaal.
25. Lampje voertuig gereed.
26. Lampje Lane Departure Warning (LDW).
27. Lampje StabiliTrak® OFF (uit).
28. Driver Information Center (DIC).
29. Lampje Traction Off (tractie uit).
30. Lampje sportmodus, Lampje hold-modus en Lampje bergmodus.
31. Waarschuwing lampen aan.
32. Kilometerteller.
33. Storingslampje.
34. Lampje Traction Control/Stabili- Trak®.
35. Lampje bandenspanning.

Instellingen instrumentenpaneeldisplay

U kunt kiezen uit twee soorten instellingen voor het instrumentenpaneeldisplay.

Druk op CONFIG (instellen) links van het stuurwiel om de instellingen te wijzigen. Zie Driver Information Center (DIC) voor meer informatie.

Kies voor eenvoudige of geavanceerde instellingen.

Eenvoudige instellingen in elektrische modus

Eenvoudige instellingen in verlengingsmodus actieradius

De geavanceerde instellingen geven de Efficiencymeter weer.

Geavanceerde instellingen in Elektrische modus

Geavanceerde instellingen in verlengingsmodus actieradius