Instructieboekje aandachtig

Chevrolet Volt Instructieboekje (2011-2019): Klimaatregelsystemen

Automatisch geregelde airconditioning

De knoppen en het aanraakscherm voor de klimaatregeling worden gebruikt om de verwarming, koeling en ventilatie aan te passen.

Onder bepaalde omstandigheden kan het nodig zijn om een extra verwarmingsbron voor de auto te gebruiken. Deze biedt extra verwarmings- en ontdooimogelijkheden door het draaien van de motor, ook als de hoogspanningsaccu voldoende is opgeladen. Onder deze omstandigheden start de motor en verbruikt brandstof. Zorg dat er brandstof in de tank aanwezig is.

Laat de auto bij extreme temperaturen niet langere tijd stilstaan zonder ermee te rijden of de auto aan te sluiten.

Knoppen voor de klimaatregeling
Knoppen voor de klimaatregeling

  1. Temperatuurregeling
  2. Stoelverwarming voor de bestuurder en de passagier
  3. Ontdooien
  4. Klimaat
  5. Auto (automatische bediening)
  6. Achterruitontwaseming
  7. Handmatige bediening van de ventilator

Bedieningsorganen voor het aanraakscherm van de klimaatregeling
Bedieningsorganen voor het aanraakscherm van de klimaatregeling

  1. Automatische stoelverwarming voor de bestuurder en de passagier
  2. Bedieningsorganen voor de luchtverdeelregeling
  3. Automatische recirculatie
  4. Handmatige recirculatie
  5. Weergave van de buitenluchttemperatuur
  6. Standen van de klimaatregeling
  7. Meter Voeding klimaat
  8. Handmatige bediening van de ventilator
  9. Weergave van de temperatuursinstelling
  10. Controlelampje voor de airconditioning
  11. Statuslampje voor de verwarming

Aanraakscherm voor de klimaatregeling

De stand van de klimaatregeling, ventilator, luchtverdeling, recirculatie en automatische stoelverwarming worden geregeld door de knop CLIMATE op de middenconsole in te drukken en de informatie op het display op de middenconsole te bekijken.

Werking van de standen van de klimaatregeling

Er zijn drie instellingen voor de klimaatregeling: Alleen ventilator, ECO en Comfort. Deze instellingen passen de impact aan die het klimaatregelsysteem heeft op de elektrische radius of het brandstofverbruik van de auto.

Zo selecteert u een stand van de klimaatregeling:

  1. Druk op CLIMATE (klimaat) op de middenconsole.
  2. Druk op de knop voor de klimaatmodus op het aanraakscherm.

    De klimaatmodus gaat branden.

Modus alleen ventilator ( /MIN): De airconditioning en elektrische verwarming zijn uitgeschakeld.

Als niet is geselecteerd, hebben de instellingen van de klimaatregeling mogelijk geen merkbaar effect op de elektrische radius en het brandstofverbruik van de auto.

In de modus voor alleen ventilator gaat het AUTO-controlelampje uit.

Als AUTO is geselecteerd in de modus voor alleen ventilator, gaat de modus naar ECO of Comfort.

In de modus voor alleen ventilator kan de airconditioning automatisch worden ingeschakeld als de hoogspanningsaccu wordt gekoeld.

Het klimaatregelsysteem kan koude lucht blazen. Dit is normaal. Als u niet wilt dat er koude lucht in het interieur wordt geblazen, schakelt u de ventilatorregeling uit en selecteert u de ventilatiemodus en de handmatige recirculatiemodus, en sluit u de luchtroosters.

Als de automatische ontwasemingsstand in de modus voor alleen ventilator is ingeschakeld, kunnen de airconditioning en de elektrische verwarming bij een hoge luchtvochtigheid worden ingeschakeld. Zie "Klimaat en luchtkwaliteit" onder Persoonlijke instellingen voor meer informatie over het selecteren van de automatische ontwasemingsfunctie. De airconditioning kan ook worden ingeschakeld als is geselecteerd.

Modus ECO ( /ECO): De airconditioning en elektrische verwarming worden geregeld om het comfort uit te balanceren met het brandstofverbruik. Als0niet is geselecteerd, nemen de elektrische radius en het brandstofverbruik van de auto minder af dan in de modus Comfort, maar voelt het minder comfortabel.

Modus Comfort ( /MAX): De airconditioning en elektrische verwarming worden gereguleerd om het beste comfortniveau op basis van de geselecteerde temperatuursinstelling te bereiken. In deze modus neemt de elektrische radius of het brandstofverbruik af op basis van de hoeveelheid energie die nodig is om het beste comfortniveau te bereiken.

Meter Voeding klimaat
Meter Voeding klimaat

Als de klimaatmodus wordt gewijzigd, geeft de meter Voeding klimaat de impact aan die de wijzigingen op het energieverbruik hebben. Hoe hoger de waarde, hoe meer energie er wordt gebruikt.

Statuslampjes voor de airconditioning/ verwarming
Statuslampjes voor de airconditioning/ verwarming

De status voor de airconditioning/ verwarming geeft aan of de airconditioning of elektrische verwarming wordt gebruikt.

De airconditioning en elektrische verwarming kunnen tegelijkertijd worden ingeschakeld als er ontvochtiging in de modus ECO of Comfort nodig is.

In de modus voor alleen ventilator is de status voor de airconditioning en elektrische verwarming alleen aan als de functie voor automatisch ontwasemen is ingeschakeld en er een hoge vochtigheidsgraad wordt waargenomen. Zie "Klimaat en luchtkwaliteit" onder Persoonlijke instellingen voor meer informatie over het in- en uitschakelen van de automatische ontwasemingsfunctie.

De airconditioning kan ook worden ingeschakeld als is geselecteerd, ongeacht de klimaatmodus.

Automatische bediening

Het systeem regelt automatisch de ventilatorsnelheid, luchtverdelingsmodus en recirculatie om de auto tot de gewenste temperatuur te verwarmen of koelen.

Wanneer het AUTO-controlelampje brandt, werkt het systeem volledig automatisch. Als de instelling voor de luchtverdelingsmodus, ventilatorsnelheid of recirculatie wordt aangepast, gaat het AUTO-controlelampje uit en worden de geselecteerde instellingen weergegeven.

Voor automatische werking:

  1. Druk op AUTO.
  2. Stel de temperatuur in. Er wordt een eerste instelling van 23 °C (74 °F) aanbevolen. Geeft het systeem de tijd om zich aan te passen. Pas de temperatuur waar nodig aan.

/ (Temperatuurregeling): Druk op de pijltjestoetsen om de temperatuur te verhogen of verlagen.

Automatische ontwaseming: Het systeem controleert op een hoge vochtigheidsgraad in de auto. Als dat het geval is, kan het systeem de toevoer van buitenlucht aanpassen en de airconditioning of verwarming inschakelen. De ventilatorsnelheid kan iets toenemen om te voorkomen dat de ruiten beslaan. Als er geen hoge vochtigheidsgraad meer wordt waargenomen, gaat het systeem terug naar de vorige functie. Zie "Klimaat- en luchtkwaliteit" bij Persoonlijke instellingen voor het uit- en inschakelen van de automatische ontwaseming.

Handmatige bediening

(ventilatorregeling): Druk op de knoppen voor de ventilatorregeling of de bediening van de ventilator op het aanraakscherm om de ventilatorsnelheid te verhogen of verlagen. De instelling voor de ventilatorsnelheid wordt weergegeven.

Druk op AUTO om terug te keren naar automatische bediening. U kunt de ventilator of klimaatregeling uitschakelen door de knop voor ventilator omlaag meerdere keren in te drukken.

Als de ventilator handmatig in de modus ECO of Comfort wordt uitgeschakeld, verandert het display automatisch naar de modus voor alleen ventilator. Als de ventilator weer wordt ingeschakeld, door handmatig de ventilatorsnelheid te verhogen of door op de knop AUTO te drukken, gaat de klimaatregeling terug naar de modus ECO of Comfort.

Luchtverdeelregeling: Druk op CLIMATE (klimaat) om het aanraakscherm voor de klimaatregeling te selecteren. Druk op de knop op het aanraakscherm voor de luchtverdelingsmodus om de richting van de luchtstroom aan te passen. De knop voor de geselecteerde luchtverdelingsmodus brandt. Als u op een van de knoppen voor de luchtverdeling drukt, wordt de luchtverdelingsregeling automatisch geannuleerd en kan de richting van de luchtstroom handmatig worden ingesteld.

Druk op AUTO om terug te keren naar automatische bediening.

Om de huidige stand te veranderen, kiest u een van de volgende mogelijkheden: (Luchtroosters): De lucht wordt naar de luchtroosters in het dashboard geleid.

(Twee niveaus): De lucht wordt tussen de luchtroosters in het dashboard en de vloer verdeeld.

(Vloer): De lucht wordt naar de luchtroosters in de vloer geleid.

(Ontwasemen): De lucht wordt naar de voorruit en de luchtroosters in de vloer geleid om de ruiten te ontwasemen.

(Ontdooien): De lucht wordt naar de voorruit geleid. De condens op de voorruit wordt dan sneller verwijderd. Als u selecteert, wordt de automatische werking uitgeschakeld en brandt het lampje van de AUTO-knop niet.

Selecteer weer om terug te gaan naar de vorige instellingen voor de klimaatregeling.

Verwijder voor de beste resultaten alle sneeuw en ijs van de voorruit voordat u de ontdooifunctie gebruikt.

Als is geselecteerd in de modus voor alleen ventilator of ECO, dan kan de airconditioning of elektrische verwarming worden ingeschakeld, wat een merkbaar effect heeft op de elektrische radius en het brandstofverbruik van de auto.

(automatische recirculatie): Als u op deze knop drukt, kiest het systeem automatisch de luchttoevoermodus die het hoogste niveau voor comfort, efficiëntie en ontwaseming levert. De lucht wordt gerecirculeerd of er wordt buitenlucht in de auto gezogen. De knop op het aanraakscherm brandt.

(handmatige recirculatie): Druk op deze knop om de lucht in de auto te recirculeren; druk nog een keer op de knop om de buitenlucht te selecteren. Bij selectie gaat de knop op het aanraakscherm branden om aan te geven dat de lucht wordt gerecirculeerd. Hierdoor kan de lucht in de auto sneller afkoelen en kunnen buitenlucht en nare geuren uit de auto worden geweerd.

Als u op deze knop drukt, wordt de automatische recirculatie geannuleerd.

Druk op AUTO of AUTOh om terug te gaan naar de automatische werking; de recirculatie wordt automatisch wanneer nodig gestart.

De modus voor handmatige recirculatie is niet beschikbaar in de ontdooi- of ontwasemstand.

WAARSCHUWING In de luchtrecirculatiemodus wordt er minder verse lucht aangezogen. Bij gebruik zonder koeling neemt de luchtvochtigheid toe, zodat de ruiten aan de binnenkant kunnen beslaan. De kwaliteit van de lucht in het passagierscompartiment neemt af, waardoor de inzittenden van de auto zich slaperig kunnen voelen.

of (handmatige stoelverwarming): Waar beschikbaar bevinden de bedieningsorganen zich op de middenconsole. De auto moet zijn ingeschakeld, anders werkt deze functie niet.

Druk op of om het kussen en de rugleuning van de bestuurdersof passagiersstoel te verwarmen.

Zie Stoelverwarming voor de voorstoelen voor meer informatie.

AUTO of AUTO (automatische stoelverwarming): Waar aanwezig bevinden de bedieningsorganen zich op het aanraakscherm op de middenconsole.

Druk op de knop AUTO of AUTO op het aanraakscherm. De knop wordt groen als deze functie is ingeschakeld. Als de auto is ingeschakeld, zorgt deze functie dat de stoelverwarming automatisch wordt ingeschakeld op het niveau dat op basis van de binnentemperatuur van de auto nodig is. De actieve stand voor de stoelverwarming, hoog, medium, laag of uit, wordt aangegeven door de lampjes van de knop voor de handmatige stoelverwarming op de middenconsole.

Gebruik de knoppen van het aanraakscherm of de knoppen voor de handmatige stoelverwarming op de middenconsole om de automatische stoelverwarming uit te schakelen. Zie Stoelverwarming voor de voorstoelen voor meer informatie.

Achterruitontwaseming

(Achterruitontwaseming): Druk op de knop om de achterruitontwaseming aan of uit te zetten.

De ontwaseming van de achterruit schakelt na ongeveer vijf minuten automatisch uit. Wanneer de functie opnieuw wordt ingeschakeld, is deze ongeveer vijf minuten actief en wordt vervolgens uitgeschakeld. De achterruitontwaseming kan ook worden uitgeschakeld door de auto uit te schakelen.

Bij auto's met buitenspiegelverwarming gaat de verwarming bij inschakeling van de achterruitontwaseming aan om de buitenspiegel condens- of ijsvrij te maken. Zie Buitenspiegelverwarming.

Mededeling: Probeer ijs of andere aanslag niet met een scheermesje of ander scherp voorwerp van de binnenkant van de voorruit of achterruit te verwijderen. U kunt namelijk het verwarmingselement op de achterruit beschadigen en de zenderontvangst van uw radio aantasten. Reparaties vallen niet onder de garantie van de auto.

Starten op afstand: Bij auto's met deze functie kan de klimaatregeling via de RKE-afstandsbediening worden gestart. De klimaatregeling gaat standaard naar een geschikte verwarmings- of koelingsstand. Zie Starten op afstand.

De ontwaseming van de achterruit schakelt in als het buiten koud is.

Compressor

Deze auto is voorzien van een elektrische aircocompressor. De airconditioning en/of de koelfunctie voor de hoogspanningsaccu kan/ kunnen dan continu werken zonder dat de motor hoeft te draaien.

De bedrijfssnelheid van de compressor is niet afhankelijk van het motortoerental, dus u kunt geluid van de compressor horen, vooral als de airconditioning veel wordt gebruikt en de motor is uitgeschakeld.

Dit is normaal.

Sensors

Zonnesensor De zonnesensor bevindt zich boven op het instrumentenpaneel, bij de voorruit, en deze sensor houdt de zonne-intensiteit in de gaten.

Voor een optimaal comfort gebruikt het klimaatregelsysteem de sensorinformatie om de temperatuur, aanjagersnelheid, recirculatie en luchtverdeling aan te passen.

Bedek de sensor niet, anders werkt de automatische klimaatregeling mogelijk niet goed.

Vochtigheidssensor

De vochtigheidssensor bevindt zich aan de onderkant van de achteruitkijkspiegel.

Voor optimaal comfort gebruikt de klimaatregeling informatie van de sensor om de temperatuur en recirculatie aan te passen.

Sensor voor de buitenluchttemperatuur

De sensor voor de buitenluchttemperatuur bevindt zich achter de voorgrille van de auto. De auto gebruikt informatie van de sensor om de buitenluchttemperatuur weer te geven. De klimaatregeling gebruikt deze informatie om de werking van de klimaatregeling aan te passen.

Luchtroosters

Gebruik de lamellen van de luchtroosters om de richting van de luchtstroom te veranderen.

Gebruik de duimwieltjes bij elk luchtrooster om de luchtstroom te openen en te sluiten.

WAARSCHUWING Bevestig geen voorwerpen aan de lamellen van de luchtroosters. Dan bestaat de kans van schade en letsel bij een ongeval.

Tips voor een goede werking

  • Houd alle roosters waar mogelijk open voor de beste systeemprestaties.
  • Houd de luchtdoorlaat onder alle stoelen vrij van voorwerpen, zodat de lucht beter in de auto kan circuleren.
  • Het gebruik van motorkapspoilers die niet door GM zijn goedgekeurd, kan de prestaties van het systeem negatief beïnvloeden.

    Klimaatregeling

    ...

    Onderhoud

    Interieurluchtfilter Het filter verwijdert stof, pollen en andere irriterende stoffen in de lucht die van buiten in het voertuig wordt gebracht. Het filter moet worden vervangen als onderdeel van ...

    Zie ook:

    Hyundai i30 Instructieboekje (2016-2024). Aanpassingen aan de auto
    Er mogen geen aanpassingen aan deze auto worden gedaan. Door aanpassingen kunnen de prestaties, de veiligheid of de levensduur van uw auto beďnvloed worden. Aanpassingen kunnen zelfs in st ...

    Infiniti Q30 (H15) Instructieboekje (2016-2019). Buitenzijde achter
    Antenne Hooggeplaatst derde remlicht (gloeilamp vervangen) Achterruitverwarming Ruitenwisser en -sproeier achter Bediening Wisserblad vervangen Sleephaak Achterklep ...

    Instructieboekje