Instructieboekje aandachtig

Infiniti Q30 (H15) Instructieboekje (2016-2019): Airbagsystemen

Airbagsystemen

  1. Botsingzonesensor
  2. Voorairbagmodules
  3. In de voorstoelen gemonteerde zijairbagmodules
  4. Opblaasinrichtingen van in het dak gemonteerde gordijnairbags
  5. Raamairbag/In het dak gemonteerde gordijnairbagmodules
  6. Knie-airbag voor de bestuurder
  7. Druksensoren voorportieren
  8. Veiligheidsgordel voorin met gordelspanners
  9. Satellietsensoren
  10. Airbag regeleenheid (ACU)
  11. Veiligheidsgordel achterin met gordelspanners

WAARSCHUWING

  • Leggeen voorwerpen op het stuurwiel. Plaats geen voorwerpen tussen de bestuurder en het stuurwiel. Zulke dingen kunnen bij een botsing gevaarlijke projectielen worden en letsel toebrengen als een airbag wordt opgeblazen.
  • Direct nadat airbags zijn opgeblazenzijn sommige onderdelen van het airbagsysteem heet. Raak ze niet aan, om brandwonden te voorkomen.
  • Aan onderdelen of bedrading van de airbagsystemen mogen geen wijzigingen worden aangebracht zonder toestemming. Dit om te voorkomen dat airbags onbedoeldworden opgeblazen of worden beschadigd.
  • Breng geen ongeautoriseerde wijzigingen aan in het elektrische systeem, de vering of de voorkant van de auto. U kunt zo de deugdelijke werking van de airbagsystemen nadelig beïnvloeden.
  • Onoordeelkundig ingrijpen aan de airbagsystemen kan ernstige lichamelijke verwondingen tot gevolg hebben. Onoordeelkundig ingrijpen staat voor verandering aanbrengen aan het stuurwiel door materialen over en boven het stuurwiel aan te brengen, en door extra bekleding aan te brengen rond de airbagsystemen
  • Montagewerkzaamheden nabij en aan de airbagsystemen moeten worden uitgevoerd door een INFINITI-centrum of een erkend garagebedrijf. De bedrading van het SRS-systeem mag niet worden veranderd of losgemaakt. De airbagsystemen mogen alleen worden doorgemeten en getest met goedgekeurde elektrische meet- en testapparatuur.
  • Om herkenning te vergemakkelijken zijn de stekkers in de bedrading van het SRS-systeem voorzien van gele en/of oranje isolatie.
  • Plaats een achterwaarts gericht kinderzitje nooit op de voorpassagiersstoel zonder eerst te controleren of de airbag voor de voorpassagier uitgeschakeld is. Zie "Systeem voor automatische uitschakeling vanvoorpassagiersairbag" verderop in dit hoofdstuk. Bij een frontale aanrijding zullen de voorairbags met grote kracht opgeblazenworden. Uw kind kan ernstig of dodelijk letsel oplopen als de voorairbag dan wordt opgeblazen.

Wanneer de airbag wordt opgeblazen, hoort u een tamelijk hard geluid dat wordt gevolgd door enige rookontwikkeling. Deze rook is ongevaarlijken is geen aanwijzing voor brand. Toch moet u vermijden deze rook in te ademen, omdat het kan irriteren en kortademigheid kan veroorzaken.

Inzittenden met ademhalingsmoeilijkheden moeten onmiddellijk frisse lucht krijgen.

Zijairbags helpen, in combinatie met de veiligheidsgordels, om de kracht die vrijkomt bij een aanrijding opde borst vande inzittenden voorin op te vangen. Gordijnairbags helpen om de kracht die vrijkomt bij een aanrijding op het hoofd van de inzittenden op de voorstoelen en de buitenste zitplaatsen achterin op te vangen.

De airbags kunnen levens redden en verkleinen de kans op ernstig letsel. Het opblazen van de zijairbag en gordijnairbag kan echter schaafwonden of andere verwondingen veroorzaken.

Zijairbags en gordijnairbags bieden geen bescherming aan het onderlichaam.

Voorairbagsysteem

De bestuurdersairbag bevindt zich in het midden van het stuurwiel. De voorairbag voor de voorpassagier zit in het dashboard boven het handschoenenkastje.

Het voorairbagsysteem is zo ontworpen dat de airbag alleenwordt opgeblazenbij middelzware en zware frontale botsingen, al komen bij andere soorten botsingen soms soortgelijke krachten vrij die de airbags dan toch in werking kunnen stellen en opblazen. Bij bepaalde frontale botsingen wordt de airbag soms niet opgeblazen.

Schade aan de auto (of het ontbreken ervan) is niet altijd een goede indicatie voor het juist functioneren van de voorairbags.

WAARSCHUWING Installeer nooit een achterwaarts gericht kinderzitje op de voorpassagiersstoel zonder dat de voorpassagiersairbag is uitgeschakeld. De auto is uitgerust met een systeem dat automatisch de voorairbag voor de voorpassagier uitschakelt. Het controlelampje <PASSENGER AIR BAG OFF> moet branden. Bij een frontale aanrijding zullen de voorairbags met grote kracht opgeblazen worden. Uw kind kan ernstig of dodelijk letsel oplopen als de voorairbag dan wordt opgeblazen.

Systeem voor automatische uitschakeling van voorpassagiersairbag

Om een kinderzitje op de voorpassagiersstoel te herkennen categoriseerthet systeem voor automatische uitschakeling van de voorpassagiersairbag de persoon die op de voorpassagiersstoel zit. Afhankelijk van het resultaat van die inschatting wordt de voorpassagiersairbag aan- of uitgezet. Als een achterwaarts gericht kinderzitje op de voorpassagiersstoel wordt geplaatst moet het controlelampje <PASSENGER AIR BAG OFF> gaan branden na de zelfdiagnose van het systeem en dan blijven branden. De voorpassagiersairbag is uitgeschakeld.

Het systeem zet de volgende onderdelen niet uit:

  • In de voorstoelen gemonteerde zij-airbags.
  • In het dak gemonteerde gordijnairbags
  • De gordelspanner van de veiligheidsgordel.

INFINITI raadt aan om baby’s of kleine kinderen in een kinderzitje op de achterbank te zetten indien mogelijk. Uit statistieken blijkt dat kinderen op de achterbank veiliger zitten dan op de voorstoel. (Zie "Kinderzitjes" eerder in dit hoofdstuk).

Als het echt noodzakelijk is om een kinderzitje voorin te plaatsen, moet u zorgen dat het kinderzitje correct gepositioneerd wordt. Plaats nooit voorwerpen zoals een kussen onder of achter het kinderzitje. De gehele basis van het kinderzitje moet altijd op de zitting van de voorpassagiersstoel rusten. De rugleuning van het voorwaarts gerichte kinderzitje moet zoveel mogelijk tegen de rugleuning van de voorpassagiersstoel leunen. Het kinderzitje mag het dak niet raken en mag ook niet bekneld worden door de hoofdsteun. Verstel de rugleuning en hoofdsteun zodanig dat dit voorkomen wordt.

Alleen dan zal het systeem dat de voorpassagiersairbag automatisch uitschakelt correct werken. Neem altijd de informatie met betrekking tot de juiste plaatsing van het kinderzitje in acht (zie "Kinderzitjes" eerder in dit hoofdstuk) naast de aanwijzingen van de fabrikant van het kinderzitje.

Werking van automatische uitschakeling van voorpassagiersairbag:

Werking van automatische uitschakeling van voorpassagiersairbag:

  1. <PASSENGER AIR BAG ON> -controlelampje
  2. <PASSENGER AIR BAG OFF> -controlelampje

Deze controlelampjes laten u weten of de voorpassagiersairbag op aan (ON) of uit (OFF) staat.

Draai de sleutel naar de ACC-stand of de ONstand vandecontactschakelaar.Het systeem zal nu een zelfdiagnose uitvoeren.

De controlelampjes <PASSENGER AIR BAG OFF> en <PASSENGER AIR BAG ON> moeten gedurende ongeveer zes seconden tegelijkertijd branden.

De controlelampjes geven de statusvan de voorpassagiersairbag aan:

  • <PASSENGER AIR BAG ON> brandt: de airbag voor de voorpassagier staat aan. Als bij een ongeval aan alle activeringscriteria wordt voldaan, wordt de voorpassagiersairbag opgeblazen.
  • <PASSENGER AIR BAG OFF> brandt: de airbag voor de voorpassagier is uitgeschakeld. Deze airbag zal bij een ongeval niet opgeblazen worden.

Als de status van de voorpassagiersairbag verandert terwijl de auto rijdt, verschijnt er een airbagbericht op het dashboard (zie " Waarschuwingslampje airbagsysteem (SRS)" eerder in dit hoofdstuk). Let als er iemand op de voorpassagiersstoel zit altijd op de controlelampjes <PASSENGER AIR BAG ON> en <PASSENGER AIR BAG OFF>. Let zowel voor en tijdens uw rit op de status van de voorpassagiersairbag.

Als er geen kinderzitje op de voorpassagiersstoel geïnstalleerd is, moet de voorpassagier

  • op correcte wijze zitten en met vastgemaakte veiligheidsgordel.
  • De correcte zithouding is rechtop met de rug tegen de rugleuning.
  • Zo mogelijk met de voeten op de vloer.

Als de voorpassagier zich hier niet aan houdt kan dat een weerslag hebben op het systeem voor automatische uitschakeling van de voorpassagiersairbag, omdat de voorpassagier:

  • Zijn of haar gewicht verplaatst door op een armsteun te leunen.
  • Dusdanig zit dat zijn of haar gewicht niet op de zitting rust.

De voorpassagiersairbag kan foutief uitgeschakeld worden door dergelijke of vergelijkbare acties.

In dat geval zal het controlelampje <PASSENGER AIR BAG OFF> blijven branden. De voorpassagiersairbag wordt dan niet opgeblazen bij een ongeval.

WAARSCHUWING Als het controlelampje <PASSENGER AIR BAG OFF> brandt is de voorpassagiersairbag uitgeschakeld. De airbag wordt niet opgeblazen bij een ongeval en kan dusniet de bescherming bieden waarvoor de airbag is bedoeld. Een persoon op de voorpassagiersstoel zou dan bijvoorbeeld tegen het interieur van de auto kunnen klappen, vooral als deze persoon te dicht bij het dashboard zit. Dit vormt een verhoogde kans op letsel of zelfs dodelijk letsel. Zorg er als er iemand op de voorpassagiersstoel zit altijd voor dat:

  • De persoon correct wordt gedetecteerd en de voorpassagiersairbag aan- of uitstaat in overeenstemming met de classificatie van de persoon op de voorpassagiersstoel.
  • De voorpassagiersstoel zo ver mogelijk naar achteren geschoven is.
  • De persoon goed zit.

Als u een kind voorin laat zitten in een achterwaarts gericht kinderzitje en het controlelampje <PASSENGER AIR BAG ON> gaat branden, dan zou de voorpassagiersairbag kunnen worden opgeblazen ingeval van een ongeval. Het kind kangeraakt worden door de airbag. Dit betekent een verhoogde kans op letsel, mogelijk zelfs dodelijk. Zorg er in dit geval altijd voor dat u de passagiersairbag uitschakelt. Het controlelampje <PASSENGER AIR BAG OFF> moet branden.

Als het controlelampje <PASSENGER AIR BAG OFF> uit blijft staan en/of het controlelampje <PASSENGER AIR BAG ON> gaat branden, kunt u geen achterwaarts gericht kinderzitje op de voorpassagiersstoel plaatsen. Voor meer informatie, zie "Problemen met automatische uitschakeling van voorpassagiersairbag" verderop in dit hoofdstuk.

WAARSCHUWING Alsueen kind in een voorwaarts gericht kinderzitje op de voorpassagiersstoel laat zitten en u de voorpassagiersstoel te dicht bij het dashboard laat staan, kan het kind bij een ongeval:

  • Onder andere in aanraking komen met het interieur van de auto als het controlelampje <PASSENGER AIR BAG OFF> brandt.
  • Geraakt worden door de airbag als het lampje <PASSENGER AIR BAG ON> brandt.

Dit vormt een verhoogde kans op letsel of zelfs dodelijk letsel. Schuif de voorste passagiersstoel zo vermogelijknaar achteren Zorg altijd dat de schoudergordel correct vanuit de oprolautomaat door de gordelgeleider van het kinderzitje loopt. De schoudergordel moet altijd naar voren en omlaag geleid worden uit de oprolautomaat. Verstel zo nodig de oprolautomaat en de voorpassagiersstoel om dat mogelijk te maken. Houd u altijd aan de informatie in dit Instructieboekje met betrekking tot de juiste plaatsing van een kinderzitje en volg ook de aanwijzingen van de fabrikant van het kinderzitje.

Als het systeem voor automatische uitschakeling van de voorpassagiersairbag opmerkt dat:

  • Er niemand op de voorpassagiersstoel zit, gaat het controlelampje <PASSENGER AIR BAG OFF> branden zodradezelfdiagnose is voltooid en blijft danbranden.

    Dit geeft aan dat de voorpassagiersairbag uitgeschakeld is.

  • Er een kind in een achterwaarts gericht kinderzitje op de voorpassagiersstoel zit, gaat het controlelampje <PASSENGER AIR BAG OFF> branden nadat het systeem de zelfdiagnose heeft voltooid, en blijft dan branden. Dit geeft aan dat de voorpassagiersairbag uitgeschakeld is.

    Maar in het geval van een kind in een achterwaarts gericht kinderzitje kan het controlelampje <PASSENGER AIR BAG ON> gaan branden na de zelfdiagnose van het systeem en dan blijven branden. Dit geeft aan dat de voorpassagiersairbag aan staat. Het resultaat van de classificatie hangt onder andere af van het kinderzitje en het postuur van het kind. Het wordt aangeraden om het kinderzitje op een geschikte zitting achterin te plaatsen.

  • Er een kind in een voorwaarts gericht kinderzitje op de voorpassagiersstoel zit, gaat het controlelampje <PASSENGER AIR BAG ON> of het controlelampje <PASSENGER AIR BAG OFF> branden en blijft branden na de zelfdiagnose, afhankelijk van het resultaat van de classificatie. Het resultaat van de classificatie hangt onder andere af van het kinderzitje en het postuur van het kind.

    Schuif de voorste passagiersstoel zo ver mogelijk naar achteren Zie "Kinderzitjes" eerder in dit hoofdstuk.

  • Er een klein persoon (zoals een tiener of kleine volwassene) op de voorpassagiersstoel zit, gaat het controlelampje <PASSENGER AIR BAG ON> of het controlelampje <PASSENGER AIR BAG OFF> branden en blijft branden na de zelfdiagnose, afhankelijk van het resultaat van de classificatie.
  • Als het controlelampje <PASSENGER AIR BAG ON> gaat branden, moet de voorpassagiersstoel zo ver mogelijk naar achteren geschoven worden. Of laat de kleine persoon in kwestie achterin zitten.
  • Als het controlelampje <PASSENGER AIR BAGOFF> gaat branden kan de kleine persoonbeter nietop de voorpassagiersstoel gaan zitten.
  • Er een volwassene of een persoon met het postuur van een volwassene op de voorpassagiersstoel zit, gaat het controlelampje <PASSENGER AIR BAG ON> branden nadat het systeem de zelfdiagnose heeft uitgevoerd en blijft dan branden. Dit geeft aan dat de voorpassagiersairbag aan staat.

Bij een storing in het systeem voor automatische uitschakeling vandevoorpassagiersairbag gaan het rode waarschuwingslampje voor de airbags op het dashboard en het controlelampje <PASSENGER AIR BAG OFF> tegelijkertijd branden. De voorpassagiersairbag wordt uitgeschakeld en zal niet worden opgeblazen ingeval van een ongeval. Laat het systeem zo snel mogelijk nakijken door een erkende technicus.

Raadpleeg een INFINITI-centrum. U kunt reparatie van de voorpassagiersstoel het beste overlaten aan een INFINITI-centrum of erkend garagebedrijf.

Als de voorpassagiersstoel, de bekleding of de zitting beschadigd is, kunt u reparatie het beste laten uitvoeren door een INFINITI-centrum of een erkend garagebedrijf. Omwille van de veiligheid raadt INFINITI aan dat u een kinderzitje gebruikt dat getest en goedgekeurd is door INFINITI in combinatie met het systeem voor automatische uitschakeling van de voorpassagiersairbag

Zelfdiagnose van het systeem:

WAARSCHUWING

  • Als noch het controlelampje <PASSENGER AIR BAG OFF> noch het controlelampje <PASSENGER AIR BAG ON> gaat branden tijdensde zelfdiagnose van het systeem is er een storing in het systeem. De voorpassagiersairbag kan onbedoeld opgeblazen worden of niet opgeblazenworden bij een ongeval waarbij de auto zeer plotseling tot stilstand komt. Dit vormt een verhoogde kans op letsel of zelfs dodelijk letsel. In dit geval mag de voorpassagiersstoel niet gebruikt worden. Plaats geen kinderzitje op de voorpassagiersstoel. Laat het systeem voor automatische uitschakeling van de voorpassagiersairbag direct nakijken en repareren door een erkende specialist.
  • Als het controlelampje <PASSENGER AIR BAG OFF> blijft branden na de zelfdiagnose staat de voorpassagiersairbag uit. De airbag zal dan bij een ongeval niet opgeblazenworden. De voorpassagiersairbag kan dan niet de bescherming bieden waar deze voor bedoeld is, namelijk als er iemand op de voorpassagiersstoel zit. Die persoon zou bijvoorbeeld in aanraking kunnen komen met het interieur vandeauto, vooral als hij of zij te dicht bij het dashboard zit. Dit vormt een verhoogde kans op letsel of zelfs dodelijk letsel. Zorg er als er iemand op de voorpassagiersstoel zit altijd voor dat:
  • De persoon correct wordt gedetecteerd en de voorpassagiersairbag aan- of uitstaat in overeenstemming met de classificatie van de persoon op de voorpassagiersstoel.
  • De persoon op een goede manier zit met de veiligheidsgordel om.
  • De voorpassagiersstoel zo ver mogelijk naar achteren geschoven is.

Als het controlelampje <PASSENGER AIR BAG OFF> blijft branden wanneer dat niet zou moeten mag de voorpassagiersstoel niet gebruikt worden. Plaats geen kinderzitje op de voorpassagiersstoel. Laat het systeemvoor automatische uitschakeling vandevoorpassagiersairbag direct nakijken en repareren door een erkende specialist.

  • Voorwerpen tussen de zitting en het kinderzitje kunnen de functie van het systeem voor automatische uitschakeling van de voorpassagiersairbag beïnvloeden. Dit zou ertoe kunnen leiden dat de voorpassagiersairbag niet werkt zoals bedoeld bij een ongeval. Dit vormt een verhoogde kans op letsel of zelfs dodelijk letsel. Plaats geen voorwerpen tussen de zitting en het kinderzitje. De gehele basis van het kinderzitje moet altijd op de zitting vandevoorpassagiersstoel rusten. De rugleuning van het voorwaarts gerichte kinderzitje moet zoveel mogelijk tegen de rugleuning van de voorpassagiersstoel leunen. Volg altijd de aanwijzingen van de fabrikant van het kinderzitje.

Draai de sleutel naar de ACC-stand of de ONstand vandecontactschakelaar.Het systeem zal nu een zelfdiagnose uitvoeren.

Na de zelfdiagnose van het systeem geeft het controlelampje <PASSENGER AIR BAG OFF> of het controlelampje <PASSENGER AIR BAG ON> de status van de voorpassagiersairbag aan.

Problemen met automatische uitschakeling van voorpassagiersairbag:

Probleem Mogelijke oorzaak/gevolgen en oplossingen
Het controlelampje <PASSENGER AIR BAG OFF> gaat branden en blijf branden, ook al zit er een volwassene of persoon met het postuur van een volwassene op de voorpassagiersstoel

De classificatie van de persoon op de voorpassagiersstoel is onjuist.

  • Zorg dat aan alle voorwaarden voor correcte classificatie van de persoon op de voorpassagiersstoel wordt voldaan (zie "Zelfdiagnose van het systeem" eerder in dit hoofdstuk).
  • Als het controlelampje <PASSENGER AIR BAG OFF> blijft branden mag de voorpassagiersstoel niet gebruikt worden.
  • Laat het systeem voor automatische uitschakeling van de voorpassagiersairbag zo snel mogelijk nakijken bij een INFINITI-centrum of erkend garagebedrijf.
Het controlelampje <PASSENGER AIR BAG OFF> gaat niet branden en/of blijft niet branden.

Er zit niemand op de voorpassagiersstoel, of er is een achterwaarts gericht kinderzitje op geplaatst.

Er is een storing in het systeem voor automatische uitschakeling van de voorpassagiersairbag.

  • Zorg dat er niets tussen de zitting en het kinderzitje ligt.
  • Zorg dat de gehele basis van het kinderzitje op de zitting van de voorpassagiersstoel rust.
  • Zorg er bij het installeren van het kinderzitje voor dat de veiligheidsgordel strak staat. Trek de veiligheidsgordel niet strak door de voorpassagiersstoel te verstellen. Hierdoor zouden de veiligheidsgordel en het kinderzitje te strak getrokken kunnen worden.
  • Controleer of het kinderzitje correct is geïnstalleerd.
  • Zorg dat er geen voorwerpen voor extra gewicht op de zitting zorgen.
  • Als het controlelampje <PASSENGER AIR BAG OFF> uit blijft staan en/of het controlelampje <PASSENGER AIR BAG ON> gaat branden, kunt u geen achterwaarts gericht kinderzitje op de voorpassagiersstoel plaatsen. Het wordt aangeraden om het kinderzitje op een geschikte zitting achterin te plaatsen.
  • Laat het systeem voor automatische uitschakeling van de voorpassagiersairbag zo snel mogelijk nakijken bij een INFINITI-centrum of erkend garagebedrijf.

Zijairbagsysteem

Zijairbagsysteem

De zijairbags zitten aan de buitenkant van de rugleuningen van de voorstoelen.

Het zijairbagsysteem is zo ontworpen dat zijairbagsalleen worden opgeblazenbij middelzware en zware botsingen van opzij, al komen bij andere soorten botsingen soms soortgelijke krachten vrij die de airbags dan toch opblazen.

Bij bepaalde aanrijdingen van opzij kunnen de airbags soms niet in werking worden gesteld.

Schade aan de auto (of het ontbreken ervan) is niet altijd een goede indicatie voor het juist functioneren van de zijairbags.

De inzittenden moeten de veiligheidsgordels op de juiste manier dragen en bestuurder en passagier horen rechtop te zitten, zo ver van de zijairbag vandaan als praktischmogelijk is. De zijairbagsworden snel opgeblazenomde inzittenden voorin te helpen beschermen. Daarom kan de kracht waarmee de zijairbags worden opgeblazen de kans op letsel vergroten als de inzittende te dicht bij of tegen deze airbagmodules aan zit tijdens het opblazen. De zijairbag loopt weer snel leeg als de botsing voorbij is.

Raamairbag/Gordijnairbagsysteem

De gordijnairbags zitten in de zijbekleding van het dak.

Het gordijnairbagsysteem is zo ontworpen dat gordijnairbags alleen worden opgeblazen bij middelzware en zware botsingen van opzij, al komen bij andere soorten botsingen soms soortgelijke krachten vrij die de airbags dan toch opblazen. Bij bepaalde aanrijdingen van opzij kunnen de airbags soms niet in werking worden gesteld. Schade aan de auto (of het ontbreken ervan) is niet altijd een goede indicatie voor het juist functioneren van de gordijnairbags.

De veiligheidsgordels moeten correct gedragen worden en de passagiers op de achterbankmoeten zo ver mogelijk van de portierbekleding en zijdakbalken zitten. De gordijnairbags worden heel snel opgeblazen om de inzittenden voorin te helpen beschermen. Daarom kan de kracht waarmee de gordijnairbags worden opgeblazen de kans op letsel vergroten als de inzittende te dicht bij of tegendeze airbagmodules aan zit tijdens het opblazen. De gordijnairbag loopt weer snel leeg als de botsing voorbij is.

WAARSCHUWING

  • Direct na het opblazen van de airbags zullen enkele onderdelen van het airbagsysteem erg heet zijn. Raak ze niet aan, u kunt ernstige brandwonden oplopen.
  • Aan onderdelen of bedrading van de airbagsystemen mogen geen onbevoegde wijzigingen worden aangebracht. Dit om te voorkomen dat airbags onbedoeldworden opgeblazenofworden beschadigd.
  • Onoordeelkundig ingrijpen aan de airbagsystemen kan ernstig lichamelijk letsel tot gevolg hebben. Wijzig bijvoorbeeld het stuur of het dashboard niet door iets op het midden vanhet stuur of boven het dashboard te bevestigen, of door extra afwerking aan te brengen rond deze airbagsystemen.
  • Bevestig geen voorwerpen bovenop het stuur of op het dashboard. Objecten die op het stuur of het dashboard zijn bevestigd, kunnen gevaarlijke projectielen worden en letsel veroorzaken als de airbag wordt opgeblazen.
  • Werkzaamheden aan en nabij het airbagsysteem moeten worden uitgevoerd door een INFINITI-centrum of een erkend garagebedrijf. Ook elektrische apparatuur moet worden geïnstalleerd door een INFINITI-centrum of een erkend garagebedrijf. De bedrading van het airbagsysteem mag u niet loshalen of aanpassen. Het airbagsysteem mag alleen worden doorgemeten en getest met goedgekeurde elektrische meet- en testapparatuur.

    Voorzorgsmaatregelen bij aanvullend veiligheidssysteem (SRS)

    Dit hoofdstuk over het aanvullende veiligheidssysteem( SRS) bevat belangrijke informatie over de voorairbags voor de bestuurder en de voorpassagier, de zijairbags in de voorstoelen, de gordijnairb ...

    Procedure voor reparatie en vervanging

    WAARSCHUWING Nadat de airbag eenmaal is opgeblazen, werkt de airbagmodule niet meer en moet deze worden vervangen. De airbagmodules moeten worden vervangen door een INFINITI-centrum of een erk ...

    Zie ook:

    Chevrolet Volt Instructieboekje (2011-2019). Bolle spiegels
    WAARSCHUWING Een bolle spiegel kan voorwerpen, zoals andere auto's, verder weg doen lijken dan ze daadwerkelijk zijn. Als u te scherp draait om naar de andere rijstrook te gaan, kunt u een auto in die ...

    Škoda Rapid (NH) Instructieboekje (2012-2019). Volume instellen
    Elke volumeverandering wordt op het beeldscherm weergegeven. Geldt voor het infotainment Amundsen, Swing Om het volume te verhogen, de draaiknop rechtsom draaien. Om het volume te verlagen, ...

    Instructieboekje