Instructieboekje aandachtig

Infiniti Q30 (H15) Instructieboekje (2016-2019): Bandenspanningscontrolesysteem (TPMS)

De wielen van de auto zijn uitgerust met sensoren die de spanning van alle vier de banden in de gaten houden. De bandenspanningscontrole waarschuwt u wanneer de spanning in één of meerdere banden daalt. De bandenspanningscontrole werkt alleen als de betreffende sensoren op alle wielen zijn gemonteerd.

Informatie over bandenspanningenwordtop het voertuiginformatiedisplay getoond. Na enkele minuten gereden te hebben worden de huidige bandenspanningen van alle vier de banden in het [Service]-menu weergegeven op het voertuiginformatiedisplay.

Bandenspanningscontrolesysteem (TPMS)

WAARSCHUWING

  • Als het waarschuwingslampje lage bandenspanning gaat branden of een waarschuwing met betrekking tot bandenspanning op het voertuiginformatiedisplay verschijnt tijdens het rijden, moet u plotselinge stuurmanoeuvres of abrupt remmen vermijden, snelheid minderen, en de auto zo snel mogelijk op een veilige plek langs de weg stopzetten. Rijden met banden met een te lage bandenspanning kan de banden permanent beschadigen en de kans op bandbreuk vergroten. De auto zou ernstig beschadigd kunnen raken en een mogelijkongevalmeternstig lichamelijk letselzou hetgevolg kunnenzijn. Controleer de bandenspanning van alle vier de banden. Pas de bandenspanning aan tot de aanbevolenCOLD-bandenspanning (koud) zoals aangegeven op de bandenspanningsticker, om het waarschuwingslampje voor lage bandenspanning uit te schakelen. Als u een lekke band krijgt, vervang deze dan zo snel mogelijk door een reserveband.
  • Wanneer een band verwisseld is, zal hetTPMS niet werken, en het waarschuwingslampje voor lage bandenspanning zal ongeveer 1 minuut lang knipperen. Het lampje blijft na1minuut branden. Neem zo snel mogelijk contact op met een INFINITI-centrum of een erkend garagebedrijf om de band te vervangen en/of het systeem te resetten.
  • Als de banden worden verwisseld met andere banden dan die door INFINITI worden voorgeschreven, kandit nadeligegevolgenhebben op de juiste werking van het bandenspanningscontrolesysteem.
  • Als u bandenafdichtvloeistof heeft gebruikt om een klein gaatje in een band te repareren, moet uw INFINITI-centrum of erkend garagebedrijf de bandenspanningscontrolesensor controleren wanneer ze de band repareren of vervangen (voor modellen met reparatieset voor lekke banden).
  • INFINITI raadt uitsluitend het gebruik vanoriginele INFINITI afdichtvloeistof aan, dat bij uwauto wordt geleverd. Andere bandenafdichtmiddelen beschadigen de afdichting van de klepsteel, waardoor de band luchtdruk kan verliezen (voor modellen die zijn uitgerust met een reparatieset voor lekke banden).

LET OP

  • Het TPMS werkt mogelijk niet goed wanneer de wielen zijn voorzien vansneeuwkettingen of als de wielen onder sneeuw zijn bedolven.
  • Breng geen metalen filmlaag of andere metalen onderdelen (antenne, enz.) aan op de ruiten. Dit kan een slechte ontvangst veroorzaken van de signalen van de bandenspanningssensoren, waardoor het TPMS-systeem niet goed zal werken.

Belangrijke veiligheidsopmerkingen

De bestuurder is er verantwoordelijk voor om de bandenspanning in te stellen op de aanbevolen koude bandenspanning die geschikt is voor de gebruikssituatie (Zie "Banden en wielen" in hoofdstuk "8. Onderhoud en doe-het-zelf". Let er wel op dat de juiste bandenspanning voor de huidige gebruikssituatie eerst ingeleerd moet worden op de bandenspanningscontrole.

Bij aanzienlijk verlies van bandenspanning wordt het punt waarop het waarschuwingsbericht verschijnt afgestemd op de ingeleerde referentiewaarden. Start de bandenspanningscontrole opnieuw nadat u de koude bandenspanning hebt bijgesteld. De huidige bandenspanningen worden opgeslagen als nieuwe referentiewaarden. Hierdoor zal er alleen een waarschuwingsbericht verschijnen als de bandenspanning aanzienlijk daalt.

Debandenspanningscontrolewaarschuwtuniet in geval van onjuist ingestelde bandenspanning.

Het bandenspanningscontrolesysteem kan u niet waarschuwen bij een plotseling verlies aan bandenspanning, bijv. als een band lek geprikt wordt door een vreemd voorwerp. Bij plotseling verlies van bandenspanning moet de auto gestopt worden door voorzichtig te remmen. Vermijd abrupt sturen.

Het bandenspanningscontrolesysteem heeft een geel waarschuwingslampje op het dashboard dat aangeeft dat de bandenspanning is gedaald of dat er een storing is. Afhankelijk van hoe dit waarschuwingslampje knippert of gaat branden wordt als volgt aangegevendat de bandenspanning te laag is of dat er een storing in het bandenspanningscontrolesysteem is:

  • Als het waarschuwingslampje continu brandt, is de bandenspanning van éénofmeerdere banden aanzienlijk te laag. Het bandenspanningscontrolesysteemheeft geen storing.
  • Als het waarschuwingslampje ongeveer een minuut knippert en dan continu blijft branden, betekent het dat het bandenspanningscontrolesysteem een storing heeft.

Naast het waarschuwingslampje wordt ook een bericht gegeven op het voertuiginformatiedisplay.

Volg de informatie uit de berichten op het display (zie "Veiligheidssystemen" in hoofdstuk "2. Instrumenten en bedieningen" Het kan maximaal tien minuten duren voordat een storing in de bandenspanningscontrole wordt gesignaleerd. Een storing wordt aangegeven door het waarschuwingslampje voor bandenspanning.

Deze gaat dan namelijk ongeveer éénminuut knipperen en blijft dan branden. Zodra de storing verholpen is, gaat het waarschuwingslampje voor bandenspanning uit nadat er enkele minuten met de auto is gereden.

De bandenspanningen die worden aangegeven op het voertuiginformatiedisplay kunnen verschillen van de spanningen die u zelf meet bij een tankstation met een drukmeter. De bandenspanningen op het voertuiginformatiedisplay zijn gemeten op zeeniveau. Op grotere hoogtes zullen de bandenspanningen die aangegeven worden door een drukmeter hoger zijn dan de spanningen die het voertuiginformatiedisplay aangeeft. Verlaag in dit geval de bandenspanningen niet.

De werking van het bandenspanningscontrolesysteemkan beïnvloedworden door storing van radiozenders (bijv. koptelefoon, tweewegradio’s) die in of in de buurt van de auto gebruikt worden.

Bandenspanning elektronisch controleren

  1. Zorg dat de contactschakelaar in de stand ON staat.
  2. Druk op de -knop of de -knop op het stuurwiel om het [Service]-menu te openen.
  3. Druk op de -knop of de -knop om [Bandenspanning] te selecteren.

    4. Druk op <OK> om te bevestigen.

  4. huidige bandenspanning voor elk wiel wordt op het voertuiginformatiedisplay getoond.

Bandenspanning elektronisch controleren

Als de auto langer dan 20 minuten geparkeerd heeft gestaan, wordt het bericht [Bandenspanningsind.

verschijnt na enkele minuten rijden] getoond.

Na een inleerperiode detecteert de bandenspanningscontrole automatisch nieuwe wielen of nieuwe sensoren. Zo lang duidelijke toewijzingen van bandenspanningen aan specifieke wielen niet mogelijk is, wordt het bericht Bandensp. contr. actief getoond in plaats van de bandenspanningen. De bandenspanningen worden dan al gecontroleerd.

Wanneer een reservewiel is gemonteerd zal het systeemenkele minuten nog steeds de bandenspanning van het verwijderde wiel tonen. Let er als dit gebeurt op dat de weergegeven waarde voor de positie waar het reservewiel is gemonteerd niet hetzelfde is als de huidige bandenspanning van het reservewiel.

Waarschuwingsberichten bandenspanningscontrolesysteem

Als de bandenspanningscontrole verlies van spanning waarneemt in één of meerdere banden wordt er een waarschuwingsbericht getoond op het voertuiginformatiedisplay en gaat het gele waarschuwingslampje voor de bandenspanningscontrole branden.

  • Als het bericht [Bandenspanning corrig.] op het voertuiginformatiedisplay verschijnt is de spanning van ten minste één band te laag, hetgeen bij de eerstvolgende mogelijkheid daartoe gecorrigeerd moet worden.
  • Als het bericht [Bandenspanning Banden controleren] op het voertuiginformatiedisplay verschijnt is de spanning in één of meerdere banden aanzienlijk gedaald en moet(en) de band(en) in kwestie gecontroleerd worden.
  • Als het bericht [Bandenspanning Let op: band defect] op het voertuiginformatiedisplay verschijnt is de spanning in één of meerdere banden plotseling gedaald en moet(en) de band(en) in kwestie gecontroleerd worden.

Volg de instructies en veiligheidsaanwijzingen in de berichten op het voertuiginformatiedisplay.

Als wielen gerouleerd worden, hebben de getoonde bandenspanningen wellicht even betrekking op de verkeerde posities. Dit wordt gecorrigeerd na enkele minuten gereden te hebben, waarna de bandenspanningen voor de correcte posities getoond worden.

Het bandenspanningscontrolesysteem opnieuw starten

Omte zorgen dat hetbandenspanningscontrolesysteem goed blijft werken, moet het systeem opnieuw gestart worden in de volgende gevallen:

  • Wanneer de bandenspanning is aangepast
  • Wanneer een band of wiel is vervangen
  • Wanneer de banden onderling omgewisseld zijn

Wanneer hetbandenspanningscontrolesysteem opnieuw start worden alle bestaande waarschuwingsberichten gewist en gaan de waarschuwingslampjes uit. Het controlesysteem gebruikt de huidige bandenspanningen dan als de referentiewaarden voor de controle. In de meeste gevallen detecteert het bandenspanningscontrolesysteem de nieuwe referentiewaarden automatisch nadat u de bandenspanning heeft bijgesteld. U kunt de referentiewaarden echter ook handmatig ingeven zoals hier beschreven. Het bandenspanningscontrolesysteem houdt de banden dan in de gaten op basis van de nieuwe bandenspanningswaarden.

Voer de volgende procedure uit om het bandenspanningscontrolesysteem opnieuw te starten.

OPMERKING Zorg voordatu het systeem opnieuw start dat alle vier de banden op spanning zijn in overeenstemming met de betreffende gebruiksomstandigheden. U vindt de aanbevolen bandenspanningen op de bandenspanningssticker op de portierstijl aan bestuurderszijde.

  1. Zorg dat de contactschakelaar in de stand ON staat.
  2. Druk op de -knop of de -knop op het stuurwiel om het [Service]-menu te openen.
  3. Druk op de -knop of de -knop om [Bandenspanning] te selecteren.
  4. Druk op <OK> om te bevestigen.

    Op het voertuiginformatiedisplay staan de huidigebandenspanningen voor alle banden of het bericht [Bandenspanningsind. verschijnt na enkele minuten rijden].

Als u daadwerkelijk wilt herstarten:

  1. Druk op <OK> om te bevestigen.

    Het bericht [Bandensp. controle opnieuw gestart] verschijnt op het voertuiginformatiedisplay.

    Nadat u enkele minuten hebt gereden, gaat het systeem controleren of de huidige bandenspanningen binnen het aangegeven bereik liggen. De nieuwe bandenspanningen worden dan geaccepteerd als de referentiewaarden en in de gaten gehouden

Als u niet wilt herstarten:

  1. Druk op de -knop.

De bandenspanningswaarden die zijn opgeslagen bij de meeste recente herstart worden nu weer bewaakt

    Waarschuwingssysteem bandenspanningverlies

    Elke band moet maandelijks gecontroleerd worden wanneer de band koud is, enzonodig opgepomptworden tot de spanning aanbevolen door de fabrikant zoals aangegeven op de bandenspanningssticker. (Als ...

    Tips voor het rijden met uw auto

    Veiligheid en rijcomfort zijn afhankelijk van de wijze waarop de automobilist zich aanpast aan de omstandigheden op de weg. Als bestuurder moetuweten hoeuoptimaal op de gegeven omstandigheden kunt ...

    Zie ook:

    Infiniti Q30 (H15) Instructieboekje (2016-2019). Model met linkse besturing
    Richtingaanwijzer, ruitenwisser, ruitensproeier, en schakelaar grootlicht Bedieningen op het stuurwiel (linkerzijde) Contactschakelaar Bedieningen op het stuurwiel (rechterzijde) ...

    Škoda Rapid (NH) Instructieboekje (2012-2019). Bestuurdersruimte
    Afb. 28 Voorbeeld van bestuurdersruimte bij wagens met links stuur Elektrische ruitbediening Slotgreep Elektrische buitenspiegelverstelling Luchtroosters Parkeerkaarthouder Bedie ...

    Instructieboekje