Als het waarschuwingslampje lage
bandenspanning gaat
branden of een waarschuwing met betrekking tot bandenspanning op het
voertuiginformatiedisplay verschijnt tijdens het rijden, moet u plotselinge stuurmanoeuvres of abrupt remmen vermijden, snelheid minderen, en de auto zo snel mogelijk op een veilige plek langs de weg stopzetten. Rijden met banden met een te lage bandenspanning kan de banden permanent beschadigen en de kans op bandbreuk vergroten. De auto zou ernstig beschadigd kunnen raken en een mogelijkongevalmeternstig lichamelijk letselzou hetgevolg kunnenzijn. Controleer de bandenspanning van alle vier de banden. Pas de bandenspanning aan tot de aanbevolenCOLD-bandenspanning (koud) zoals aangegeven op de
bandenspanningsticker, om het waarschuwingslampje voor lage bandenspanning uit te schakelen. Als u een lekke band krijgt, vervang deze dan zo snel mogelijk door een reserveband.
Wanneer er een reservewiel wordt
gemonteerd of een
wiel wordt vervangen, zal het bandenspanningscontrolesysteem niet functioneren en gaat het waarschuwingslampje lage
bandenspanning
gedurende ongeveer 1 minuut knipperen. Het lampje blijft na1minuut branden.
Neem zo snel mogelijk contact op met een INFINITI-centrum of een
erkend garagebedrijf om de band te vervangen en/of het systeem te
resetten.
Als de banden worden verwisseld met
andere banden dan die door INFINITI worden voorgeschreven, kandit
nadeligegevolgenhebben op de juiste werking van het
bandenspanningscontrolesysteem.
Als u bandenafdichtvloeistof heeft
gebruikt om een klein gaatje in een band te repareren, moet uw
INFINITI-centrum of erkend garagebedrijf de bandenspanningscontrolesensor
controleren wanneer ze de band repareren of vervangen (voor modellen
met reparatieset voor lekke banden).
INFINITI raadt uitsluitend het gebruik
vanoriginele INFINITI afdichtvloeistof aan, dat bij uwauto wordt
geleverd. Andere bandenafdichtmiddelen beschadigen de afdichting van de
klepsteel, waardoor de band luchtdruk kan verliezen (voor modellen die
zijn uitgerust met een reparatieset voor lekke banden).
Het Bandenspanningscontrolesysteem (TPMS) controleert de bandenspanning
van alle banden.
Wanneer het waarschuwingslampje lage bandenspanning
brandt en een aan de banden gerelateerde waarschuwing op het
voertuiginformatiedisplay verschijnt, hebben één of meerdere banden een
veel te lage bandenspanning.
Als er met een lage bandenspanning met de
auto wordt gereden, treedt het TPMS-systeem in werking en attendeert u op
deze omstandigheid door middel van het waarschuwingslampje lage
bandenspanning (op het dashboard). Dit systeem wordt alleen geactiveerd
wanneer de auto harder rijdt dan 25 km/u (16 mph).
Voor meer informatie
over het TPMS, zie "Waarschuwingssysteem bandenspanningverlies" in
hoofdstuk "5. Starten en rijden" en "Bandenspanningscontrolesysteem (TPMS)"
in hoofdstuk "5. Starten en rijden".
WAARSCHUWING
Zet de auto op de parkeerrem.
Zorg dat P (parkeren) geselecteerd is.
Verwissel nooit een band als de auto op
een helling of op
een gladde ondergrond staat. Dit is zeer gevaa ...