Infiniti Q30 (H15) Instructieboekje (2016-2019): Beperkingen van de dodehoekassistent

WAARSCHUWING Hieronder staan de systeembeperkingen vandedodehoekassistent. Nalatenomde auto te besturen in overeenstemming met deze systeembeperkingen kan leiden tot ernstig letsel of een dodelijk ongeval.

• De dodehoekassistent kan niet alle voertuigen detecteren onder alle omstandigheden.
• De radarsensoren kunnen mogelijk de volgende voorwerpen niet waarnemen en de dodehoekassistent niet inschakelen bij:

• Voetgangers, fietsers of dieren
• Voertuigen zoals motors, lichtgewicht voertuigen of voertuigen met hoge bodemvrijheid.
• Tegenliggers.
• Voertuigen die in het detectiegebied blijven wanneer u optrekt vanuit stilstand.
• Een voertuig dat een aangrenzende rijstrookbinnenrijdt met een snelheid die ongeveer gelijk is aan die van uw auto.
• Een voertuig dat te dicht bij uw auto is.
• Een voertuig dat snel van achteren nadert.
• Een voertuig welke u snel voorbijrijdt.

• Het detectiegebied van de radarsensoren is gebaseerd op de standaardbreedte van rijstroken.Wanneer u op een bredere rijstrook rijdt, merken de radarsensoren voertuigen in de aangrenzende rijstrook wellicht niet op. Wanneer u op een smallere rijstrook rijdt, merken de radarsensoren wellicht voertuigen die twee rijstroken verderop rijden wel op.
• De radarsensoren zijn ontworpen om de meeste stilstaandeobjecten te negeren,maar objecten zoals vangrails, muren, gebladerte en geparkeerde auto’s kunnen nu en dan wel opgemerkt worden. Dit is een normale bedrijfsconditie.
• Door de volgende omstandigheden is de radar mogelijk niet goed in staat andere voertuigen te signaleren:

• Slecht weer
• Opspattend water en vuil
• Opgehoopt ijs op het voertuig
• Opgehoopte rijp op het voertuig
• Vuil op het voertuig

• Plak geen stickers (ook geen transparante), installeer geen accessoires en breng geen extra lak aan bij de radarsensoren. Door deze omstandigheden is de radar mogelijk niet goed in staat andere auto’s te signaleren.
• Gebruikde dodehoekassistent niet wanneerumet een aanhangwagen rijdt aangezien het systeem mogelijk niet goed zou werken.
• Te veel lawaai (zoals het volume van het audiosysteem of een open raampje) kan het geluidssignaal overstemmen, waardoor hetmogelijk niet gehoord wordt.

Een ander voertuig nadert van achteren

Afbeelding 1 – Van achteren naderend

Afbeelding 1: Het controlelampje voor de dodehoekassistent gaat branden wanneer een voertuig het detectiegebied van achteren binnenkomt vanuit een aangrenzende rijstrook.

Als het inhalende voertuig echter veel sneller rijdt dan uw auto, gaat het lampje mogelijk pas branden als het voertuig naast u rijdt. Als u van rijstrook wilt veranderen moet u altijd de buitenspiegels en de binnenspiegel gebruiken en uw hoofd omdraaien om in de richting te kijken waarin u zich wilt verplaatsen zodat u er zeker van bent dat het veilig is.

Afbeelding 2 – Van achteren naderend

Afbeelding 2: Als de bestuurder de richtingaanwijzer activeert, geeft het systeem een geluidssignaal (tweemaal) en gaat het controlelampje voor de dodehoekassistent knipperen.

OPMERKING

• De radarsensoren zullen voertuigen die snel naderen van achteren wellicht niet opmerken.
• Als de bestuurder de richtingaanwijzer activeert voordat een voertuig het detectiegebied binnenrijdt, zal het controlelampje voor de dodehoekassistent knipperen maar klinkt er geen geluidssignaal wanneer het andere voertuig waargenomen wordt.

Gasgeven vanuit stilstand

Afbeelding 3 – Vanuit stilstand gas geven

OPMERKING Afbeelding 3: Als u gas geeft vanuit stilstand met een voertuig in het detectiegebied, wordt het andere voertuig mogelijk niet waargenomen.

Een ander voertuig inhalen

Afbeelding 4 – Een ander voertuig inhalen

Als u een voertuig inhaalt zal de waarschuwing alleen gegeven worden als het snelheidsverschil kleiner is dan 12 km/u (7 MPH).

Afbeelding 4: De zij-indicator gaat branden als u een voertuig inhaalt terwijl dat voertuig ongeveer 3 seconden in het detectiegebied blijft.

Afbeelding 5 – Een ander voertuig inhalen

Afbeelding 5: Als de bestuurder de richtingaanwijzer activeert terwijl er een ander voertuig in het detectiegebied rijdt, dan zal het systeem (tweemaal) een geluidssignaal geven en gaat het controlelampje voor de dodehoekassistent knipperen.

OPMERKING

• Wanneer u meerdere voertuigen achter elkaar inhaalt, worden de voertuigen na het eerste voertuig wellicht niet waargenomen als deze dicht achter elkaar rijden.
• De radarsensoren nemen langzamer rijdende voertuigen die snel worden ingehaald wellicht niet waar.
• Als de bestuurder de richtingaanwijzer aanzet voordat een voertuig het waarnemingsgebied binnenrijdt, zal de zij-indicator gaan knipperen maar zal geen geluidssignaal klinken wanneer het andere voertuig waargenomen wordt.

Meerdere voertuigen inhalen

Afbeelding 6 – Meerdere voertuigen inhalen

Afbeelding 6: Wanneer u meerdere voertuigen achter elkaar inhaalt, worden de voertuigen na het eerste voertuig wellicht niet waargenomen als deze dicht achter elkaar rijden.

Van opzij naderend voertuig

Afbeelding 7 – Van opzij naderend voertuig

Afbeelding 7: De zij-indicator gaat branden wanneer een voertuig het detectiegebied van één van beide kanten binnenkomt.

Afbeelding 8 – Van de zijkant naderend voertuig

Afbeelding 8: Als de bestuurder de richtingaanwijzer activeert, gaat het BSW-controlelampje knipperen en klinkt er tweemaal een geluidssignaal.

OPMERKING

• De radarsensoren merken mogelijk een voertuig niet op dat met ongeveer dezelfde snelheid als uw voertuig het detectiegebied binnenkomt.
• Als de bestuurder de richtingaanwijzer activeert voordat een voertuig het detectiegebied binnenkomt, zal het controlelampje voor de dodehoekassistent gaan knipperen, maar klinkt er geen geluidssignaal wanneer een ander voertuig opgemerkt wordt.