Het voertuiginformatiedisplay 1 bevindt zich tussen de toerenteller en de snelheidsmeter.
Auto’s met handgeschakelde versnellingsbak: de controlelampjes op het onderste deel vanhet voertuiginformatiedisplay verschillen van wat hier afgebeeld wordt Tekstvak 3 toont het geselecteerde menu of submenu, alsmede berichten.
OPMERKING Stel de tijd in met het audiosysteem en/of de INFINITcontroller.
Menu’s en submenu’s
Druk om de menubalk 4 te openen en een menu te selecteren op de -knop of de -knop op het stuurwiel. De menubalk 4 verdwijnt na enkele seconden weer.
Afhankelijk van de aanwezige uitrusting in de auto kunt u de volgende menu’s openen:
Het [Audio]-menu en het [Navi]-menu verschillen lichtelijk in auto’s met een audiosysteem en auto’s met een navigatiesysteem. De voorbeelden in dit Instructieboekje gelden voor auto’s die zijn uitgerust met navigatie.
[Reis]-menu
Standaardweergave: Houd de -knop op het stuurwiel ingedrukt totdat het [Reis]-menu getoond wordt met de dagteller 1 en totale afgelegde afstand 2 .
Boordcomputer [Na vertrek] of [Na reset]:
Druk op de -knop of de-knop op het stuurwiel om het [Reis]-menu te selecteren.
Druk op de -knop of de -knop om [Na vertrek] of [Na reset] te selecteren.
De waarden in het [Na vertrek]-submenu worden berekend vanaf de start van de reis terwijl de waarden in het [Na reset]-submenu berekend zijn vanaf de vorige keer dat het submenu gereset is.
De [Navertrek]-waarden worden automatischteruggezet als:
De [Na reset]-boordcomputer wordt automatisch teruggezet als de waarde de 9999 uur of 99999 kilometer overschrijdt.
Rijbereik en huidig brandstofverbruik weergeven: Druk op de -knop of de -knop op het stuurwiel om het [Reis]-menu te selecteren.
Druk op de -knop of de -knop om het geschatte rijbereik 1 enhet huidigebrandstofverbruik 2 te selecteren voor weergave.
Het geschatte bereik 1 dat afgelegd kan worden wordt berekend op basis van uw huidige rijstijl en de hoeveelheid brandstof in de tank.
Als er nog maar een kleine hoeveelheid brandstof in de tank zit, toont het display een auto die getankt wordt in plaats van het geschatte rijbereik 1 .
Digitale snelheidsmeter: Druk op de -knop of de -knop op het stuurwiel om het [Reis]-menu te selecteren.
Druk op de -knop of de -knop om de digitale snelheidsmeter 2 te selecteren.
Er kunnen ook aanbevelingen voor het schakelen 1 getoond worden.
Volg de aanbevelingen 1 op voor het schakelen van een handgeschakelde versnellingsbak (zie "Rijden met handgeschakelde versnellingsbak" in hoofdstuk "5. Starten en rijden") of voor een automatische versnellingsbak (bij handmatig schakelen) (zie "Rijden met automatische versnellingsbak" in hoofdstuk "5. Starten en rijden").
Waarden terugzetten: Druk op de -knop of de -knop op het stuurwiel om het [Reis]-menu te selecteren.
Druk op de -knop of de -knop om de functie te selecteren die u wilt terugzetten.
Druk op de <OK>-knop.
Selecteer [Ja] en druk dan op <OK> om te bevestigen.
U kunt de waarden van de volgende functies terugzetten:
Navigatiemenu ([Navi])
Navigatie-instructies: In het [Navi]-menu toont het voertuiginformatiedisplay navigatie-instructies.
Meer informatie over navigatie in de bedieningsaanwijzingen voor het audiosysteem of navigatiesysteem.
Zet het audiosysteem of navigatiesysteem aan.
Druk op de-knop of de -knop op het stuurwiel om het [Navi]-menu te selecteren.
Routebegeleiding niet actief:
Routebegeleiding actief — Geen richtingsverandering aangekondigd:
Routebegeleiding actief — Richtingsverandering zonder rijstrookaanbeveling:
Wanneer er van richting veranderd moet worden, ziet u het symboolj3 voor richtingsverandering en de geschreven afstandj2 . Dit wordt korter richting de bovenzijde van het display naarmate u het aangekondigde punt nadert waar u moet afslaan. De richtingsverandering begint zodra de getoonde afstand tot de afslag nul is.
Wanneer er van richting veranderd moet worden, ziet u het symbool 3 voor richtingsverandering en de geschreven afstand 2 . Dit wordt korter richting de bovenzijde van het display naarmate u het aangekondigde punt nadert waar u moet afslaan. De richtingsverandering begint zodra de getoonde afstand tot de afslag nul is.
Routebegeleiding actief — Richtingsverandering aangekondigd met rijstrookaanbeveling:
Op wegen met meerdere rijstroken worden wellicht aanbevelingen voor de te volgen rijstrook gegeven voor de volgende richtingsverandering alsde digitale kaartdezegegevensondersteunt.
Tijdens het afslaan worden er wellicht nieuwe rijstroken toegevoegd.
Niet aanbevolen rijstrook 4 : u kunt de volgende richtingsverandering niet nemen als u in deze rijstrook blijft rijden.
De aanbevolen rijstrook en nieuwe rijstrook tijdens een richtingsverandering 3 : vanaf deze rijstrook kunt u de volgende twee richtingsveranderingen nemen zonder van rijstrook te veranderen.
Andere statusaanduidingen van het navigatiesysteem: Het navigatiesysteem toont extra informatie en de voertuigstatus. Mogelijke meldingen:
Audiomenu
Een radiozender selecteren:
De geheugenpositie wordt alleen weergegeven samen met de zenderj2 als de zender is opgeslagen.
Als er geen zenderlijst wordt ontvangen:
OPMERKING DAB-radiomodus (Digital Audio Broadcasting) is een geoptimaliseerde digitale zendstandaard die is ontworpen voor de mobiele ontvangst van radio-uitzendingen.
Audiospeler of audiomedia bedienen:
Er kunnen geluidsbestanden van verschillende audiospelers of media afgespeeld worden, afhankelijk van de uitrusting van de auto.
Alsude -knop of de -knop ingedrukt houdt,wordt er geleidelijk sneller gebladerd.
Deze functie wordt niet ondersteund door alle audiospelers of media.
Als er informatie over het nummer op de audiospeler of media staat, wordt op het voertuiginformatiedisplay hetnummeren de titel vanhet nummer weergegeven.
Het huidige nummer verschijnt niet in de audio AUX-stand (extra audio-ingang: externe audiobron aangesloten).
Bediening van video DVD (alleen buiten Europa): Het [Audio]-menu kan alleen gebruikt worden omvideo DVD’s af te spelen in auto’s die zijn uitgerust met een navigatiesysteem.
Assistentiemenu
Afhankelijk van de uitrusting van de auto biedt het [Assist.]-menu de volgende opties:
Grafische hulpmiddelen tonen:
Het voertuiginformatiedisplay toont de afstandweergave van het Intelligent Cruise Controlsysteem (ICC) in grafische hulpmiddelen.
De grafische hulpmiddelen tonen de status en/of informatie van de volgende rijhulpsystemen of veiligheidssystemen:
Verkeersbordenherkenning (TSR): Berichten van verkeersbordenherkenning aan-/ uitzetten
De huidige selectie wordt weergegeven.
Als verkeersbordenherkenning ingeschakeld is wordt de waargenomen maximumsnelheid automatisch gedurende vijf seconden getoond.
Andere informatie op het voertuiginformatiedisplay wordt dan even niet weergegeven.
Voor meer informatie over verkeersbordenherkenning, zie "Verkeersbordenherkenning (TSR - Traffic Sign Recognition) (indien aanwezig)" in hoofdstuk "5. Starten en rijden".
De elektronische stabiliteitsregeling aan-/uitzetten: Neem de belangrijke veiligheidsaanwijzingen met betrekking tot elektronische stabiliteitsregeling (ESP) in acht (zie "Elektronische stabiliteitsregeling (ESP - Electronic Stability Programme) (voor Europa)" in hoofdstuk "5. Starten en rijden".)
WAARSCHUWING Alsudeelektronische stabiliteitsregeling uitschakelt, stabiliseert dit systeem de auto niet meer. Er bestaat dan een grotere kans dat de auto slipt en bij een ongeval betrokken raakt. Schakel de elektronische stabiliteitsregeling (ESP) alleen uit in de hieronder beschreven situaties.
In de volgende situaties kan de ESP het beste worden uitgeschakeld:
Voor meer informatie over elektronische stabiliteitsregeling, zie "Elektronische stabiliteitsregeling (ESP - Electronic Stability Programme) (voor Europa)" in hoofdstuk "5. Starten en rijden".
De huidige selectie wordt weergegeven.
Elektronische stabiliteitsregeling is uitgeschakeld als het -waarschuwingslampje op het dashboard blijft branden terwijl de motor draait.
Als zowel het -waarschuwingslampje als het -waarschuwingslampje blijft branden is de elektronische stabiliteitsregeling niet beschikbaar wegens een storing.
Autonoom noodremsysteem aan-/uitzetten:
De huidige selectie wordt weergegeven.
Als het autonoom noodremsysteem is uitgeschakeld, verschijnt het -symbool op het voertuiginformatiedisplay in de weergave van grafische hulpmiddelen.
Voor meer informatie over het autonoom noodremsysteem, zie "Autonoom noodremsysteem (FEB - Forward Emergency Braking) (indien aanwezig)" in hoofdstuk "5. Starten en rijden".
Dodehoekassistent (BSW) aan-/uitzetten:
De huidige selectie wordt weergegeven.
Voor meer informatie over de dodehoekassistent, zie "Dodehoekassistent (BSW - Blind Spot Warning) (indien aanwezig)" in hoofdstuk "5. Starten en rijden".
Rijstrookassistent (LDW) aan-/uitzetten:
De huidige selectie wordt weergegeven.
Voor meer informatie over de rijstrookassistent, zie "Rijstrookassistent (LDW - Lane Departure Warning) (indien aanwezig)" in hoofdstuk "5. Starten en rijden".
Servicemenu ([Service])
Afhankelijk van de uitrusting van de auto biedt het [Service]-menu de volgende opties:
Instellingenmenu
Afhankelijk van de uitrusting van de auto biedt het [Instellingen]-menu de volgende opties:
Instrumentenpaneel: Meeteenheid voor afstand: het is mogelijk om de meeteenheid voor de snelheidsmeter-/ kilometertellerfunctie op het voertuiginformatiedisplayweer te geven in kilometers of mijlen.
U ziet nu de huidige instelling: [km] of [mijlen].
De geselecteerde meeteenheid voor afstand wordt gebruikt voor:
Digitale snelheidsmeter aan-/uitzetten; (niet beschikbaar in het Verenigd Koninkrijk).
Met de functie [Dig. snelh.mtr. (mph)] of [Dig.
snelh. mtr. (km/u)] kunt u kiezen om de snelheid in km/u of mph weer te geven in de statusbalk van het voertuiginformatiedisplay in plaats van de buitentemperatuur.
U ziet nu de huidige instelling: [Aan] of [Uit].
Permanente weergavefunctie selecteren; (niet beschikbaar in het Verenigd Koninkrijk) Ukunt bepalen of het voertuiginformatiedisplay de buitentemperatuur of de snelheid in km/u permanent weergeeft.
Uzietnu de geselecteerde instelling: [Buitentemperatuur] of [Dig. snelh.mtr (km/u)].
Lichten
Dagrijverlichting aan-/uitzetten: De dagrijverlichtingfunctie kan alleen aangezet worden terwijl de motor draait.
Als de [Dagverlichting]-functie aanstaat wordt de lichtkegel op het voertuiginformatiedisplay in het oranje weergegeven.
Adaptief koplampsysteem aan-/uitzetten:
Als de [Bochtverlichting]-functie aanstaat worden de lichtkegel en het -symbool op het voertuiginformatiedisplay in het oranje weergegeven.
Als u de [Bochtverlichting]-functie aanzet, activeert u daarmee de volgende functies:
Als dimlicht is ingesteld voor rijden aan de rechterkant/ linkerkant van de weg toont het voertuiginformatiedisplay het bericht [Bochtverlichting: Systeem funct.niet Niet actief bij links verkeer] of [Bochtverlichting: Systeem funct.niet Niet actief bij rechts verkeer] in plaats van de [Bochtverlichting]-functie in het [Verlichting]- submenu.
Voor meer informatie over het adaptieve koplampsysteem, zie "Adaptief koplampsysteem (alleen LED-koplampen) (indien aanwezig)" verderop in dit hoofdstuk
Dimlicht instellen voor links/rechts rijden: Deze functie is alleen beschikbaar op auto’s met adaptief koplampsysteem.
U kunt deze functie gebruiken om te schakelen tussen symmetrisch en asymmetrisch dimlicht (zie "Adaptief koplampsysteem (alleen LED-koplampen) (indien aanwezig)" verderop in dit hoofdstuk)
U ziet nu de huidige instelling: [Rechts verkeer] of [Links verkeer].
Alsudeze instelling wijzigt, vindt de omschakeling pas plaats wanneer de auto stilstaat.
Alsuhet dimlicht instelt voor rijden aan de rechterkant/ linkerkant zijn de snelwegmodus en de mistlampen met verder bereik niet beschikbaar.
Deze worden alleen uitgeschakeld als de instelling voor rijden aan de linkerkant/rechterkant tegengesteld is aan de landversie van uw auto.
Een INFINITI-centrum of een erkend garagebedrijf kan het dimlicht instellen voor links/rechts rijden.
Helderheid van het omgevingslicht instellen:
U ziet dan de huidige instelling.
Alsudeze instelling wijzigt, vindt de omschakeling pas plaats wanneer de auto stilstaat.
Oriëntatieverlichting en uitschakelvertraging voor buitenverlichting aan-/uitzetten: Als u de oriëntatieverlichting hebt aangezet en de lichtschakelaar staat op <AUTO> worden de volgende functies geactiveerd als het donker is:
Als de [Oriëntatieverlichting]-functie geactiveerd is worden de lichtkegel en de zone om de auto in het oranje weergegeven op het voertuiginformatiedisplay
Uitschakelvertraging van buitenverlichting tijdelijk uitschakelen:
De uitschakelvertraging van de buitenverlichting is nu uitgeschakeld.
De uitschakelvertraging van de buitenverlichting wordt de volgende keer datude auto start weer ingeschakeld.
Afhankelijk van de uitrusting van uw auto gaan de volgende lichten branden als de oriëntatieverlichting en uitschakelvertraging van de buitenverlichting aan staan:
Uitschakelvertraging van de interieurverlichting aan-/uitzetten: Als u de [Uitschakelvertr. Interieur]-functie activeert blijft de interieurverlichting 20 seconden branden nadat u de sleutel uit het contactslot heeft gehaald.
Als de [Uitschakelvertr. Interieur]-functie aan staat wordt het interieur van de auto in het oranje weergegeven op het voertuiginformatiedisplay
Voertuig
Permanente snelheidsbegrenzer instellen: U kunt de permanente snelheidsbegrenzer instellen met behulp van de [Begrenzing (winterbanden)]- functie.
U ziet dan de huidige instelling.
Voor meer informatie over de snelheidsbegrenzer, zie "Snelheidsbegrenzer (indien aanwezig)" verderop in dit hoofdstuk.
Automatische portiervergrendeling aan-/ uitzetten:
Als de [Automatische portiervergrendeling]- functie aanstaat worden de portieren van de auto in het oranje weergegeven op het voertuiginformatiedisplay.
Als u de [Automatische portiervergrendeling]- functie activeertwordt de auto centraal vergrendeld zodra de snelheid boven ongeveer 15 km/u komt.
Voor meer informatie over de automatische portiervergrendeling, zie "Automatische vergrendelingsfunctie" verderop in dit hoofdstuk
Akoestische sluitmelding aan-/uitzetten: Als u de [Akoestische sluitmelding]-functie aanzet zal er een geluidssignaal klinken wanneer u de auto vergrendelt.
Als de [Akoestische sluitmelding] geactiveerd is wordt het -symbool op het voertuiginformatiedisplay in het oranjeweergegeven.
Comfort
De [Spiegel inklappen bij vergrendelen]- functie aan-/uitzetten: Deze functie is alleen beschikbaar als de auto is uitgerust met elektrisch inklapbare spiegels.
Als u de [Spiegel inklappen bij vergrendelen]- functie inschakelt worden de buitenspiegels ingeklapt wanneer de auto wordt vergrendeld.
Wanneer u de auto ontgrendelt en het bestuurdersportier of voorpassagiersportier opent worden de buitenspiegels weer uitgeklapt.
Als u de [Spiegel inklappen bij vergrendelen]- functie heeft aangezet en de spiegels inklapt door op de daarvoor bestemde knop op het portier (zie "Inklappen" in hoofdstuk"3. Alvorens tegaan rijden") te drukken, worden de spiegels niet automatisch weer uitgeklapt. De buitenspiegels kunnen dan alleen uitgeklapt worden door op de knop op het portier te drukken.
Als de [Spiegel inklappen bij vergrendelen]- functie geactiveerd is,worden de buitenspiegels van de auto in het oranje weergegeven op het voertuiginformatiedisplay.
Fabrieksinstellingen herstellen
Het bericht [Terugzetten van alle instellingen?] verschijnt.
Als u [Ja] hebt geselecteerd toont het voertuiginformatiedisplay een bevestiging.
Omwille van de veiligheid worden niet alle functies teruggezet: de [Begrenzing (winterbanden):]- functie van de permanente snelheidsbegrenzer kan alleen in het [Voertuig]-submenu worden ingesteld.
Als u de dagrijverlichting wilt terugzetten in het Verlichting-submenu moet u de contactschakelaar in de ACC-stand zetten.
BERICHTEN OP HET DISPLAY
Berichten worden op het voertuiginformatiedisplay getoond.
Berichten met grafische symbolen worden versimpeld in het Instructieboekje en kunnen verschillen van de symbolen op het voertuiginformatiedisplay.
Bepaalde berichten gaan vergezeld van een waarschuwingssignaal of een constant geluidssignaal.
Zodra de contactschakelaar wordt uitgezet worden alle berichten gewist, behalve de berichten met hoge prioriteit. Zodra de oorzaken van de berichten met hoge prioriteit zijn opgelost, worden deze berichten ook gewist.
Letwanneerude auto stopt en parkeert goed op de parkeeraanwijzingen (zie "Parkeren" in hoofdstuk "5. Starten en rijden").
Berichten verbergen
Druk op <OK> of de -knop om het bericht te verbergen. Het bericht is dan niet meer zichtbaar.
Berichten met hogeprioriteit worden in het rood weergegeven op het voertuiginformatiedisplay.
Sommige berichten met hoge prioriteit kunnen niet worden verborgen.
Het voertuiginformatiedisplay toont deze berichtencontinu totdat deoorzaken ervanverholpen zijn.
Berichtengeheugen
Het voertuiginformatiedisplay slaat bepaalde berichten op in het berichtengeheugen. U kunt deze berichten oproepen:
Als er berichten zijn, geeft het voertuiginformatiedisplay bijvoorbeeld aan dat er [2 meldingen] zijn.
Veiligheidssystemen
Probleem | Mogelijke oorzaak/gevolgen en oplossingen |
[nu niet beschikbaar Zie handleiding] |
ABS (antiblokkeerremsysteem), BAS (remassistent), ESP (elektronische stabiliteitsregeling), ESP aanhangerstabilisatie en hellingoprijhulp zijn tijdelijk niet beschikbaar. Het autonoom noodremsysteem (FEB) zou ook een storing kunnen hebben. Daarbij komt dat de waarschuwingslampjes en ook zouden kunnen gaan branden op het dashboard. Mogelijke oorzaken:
WAARSCHUWING Het remsysteem blijft normaal werken, maar wel zonder de bovenstaande functies. De wielen zouden daardoor kunnen blokkeren, als u bijvoorbeeld hard remt. De stuur- en remeigenschappen van de auto kunnen ook ernstig getroffen worden. De remweg kan langer zijn bij een noodstop. Als de elektronische stabiliteitsregeling (ESP) niet werkt, kan dit systeem de auto niet stabiliseren. Er bestaat dan een grotere kans dat de auto slipt en daardoor een ongeval veroorzaakt. Rijd voorzichtig op een recht stuk weg enmaak kleine stuurbewegingen bij een snelheid van boven 20 km/u. Als het bericht verschijnt zijn de bovenstaande functies weer beschikbaar. Rijd als het bericht niet verdwijnt voorzichtig verder en ga bij een INFINITI-centrum of erkend garagebedrijf langs. |
[funct. niet Zie handleiding] |
ABS (antiblokkeerremsysteem), BAS (remassistent), ESP (elektronische stabiliteitsregeling), ESP aanhangerstabilisatie en hellingoprijhulp zijn tijdelijk niet beschikbaar door een storing. Het autonoom noodremsysteem (FEB) zou ook een storing kunnen hebben. Daarbij komt dat de waarschuwingslampjes en ook zouden kunnen gaan branden op het dashboard. WAARSCHUWING Het remsysteem blijft normaal werken, maar wel zonder de bovenstaande functies. De wielen zouden daardoor kunnen blokkeren, als u bijvoorbeeld hard remt. De stuur- en remeigenschappen van de auto kunnen ook ernstig getroffen worden. De remweg kan langer zijn bij een noodstop. Als de elektronische stabiliteitsregeling (ESP) niet werkt, kan dit systeem de auto niet stabiliseren. Er bestaat dan een grotere kans dat de auto slipt en daardoor een ongeval veroorzaakt. Rijd voorzichtig en ga direct langs bij een INFINITI-centrum of erkend garagebedrijf. |
[nu niet beschikbaar Zie handleiding] |
BAS (remassistent), ESP (elektronische stabiliteitsregeling), ESP aanhangerstabilisatie en hellingoprijhulp zijn tijdelijk niet beschikbaar. Het autonoom noodremsysteem (FEB) zou ook een storing kunnen hebben. Daarbij komt dat de waarschuwingslampjes en ook zouden kunnen gaan branden op het dashboard. De zelfdiagnose zou bijvoorbeeld nog niet voltooid kunnen zijn. WAARSCHUWING Het remsysteem blijft normaal werken, maar wel zonder de bovenstaande functies. De remweg kan langer zijn bij een noodstop. Als de elektronische stabiliteitsregeling (ESP) niet werkt, kan dit systeem de auto niet stabiliseren. Er bestaat dan een grotere kans dat de auto slipt en daardoor een ongeval veroorzaakt. Rijd voorzichtig op een recht stuk weg enmaak kleine stuurbewegingen bij een snelheid van boven 20 km/u. Als het bericht verschijnt zijn de bovenstaande functies weer beschikbaar. Rijd als het bericht niet verdwijnt voorzichtig verder en ga bij een INFINITI-centrum of erkend garagebedrijf langs. |
[funct. niet Zie handleiding] |
BAS (remassistent), ESP (elektronische stabiliteitsregeling), ESP aanhangerstabilisatie en hellingoprijhulp zijn tijdelijk niet beschikbaar door een storing. Het autonoom noodremsysteem (FEB) zou ook een storing kunnen hebben. Daarbij komt dat de waarschuwingslampjes en ook zouden kunnen gaan branden op het dashboard. WAARSCHUWING Het remsysteem blijft normaal werken, maar wel zonder de bovenstaande functies. De remweg kan langer zijn bij een noodstop. Als de elektronische stabiliteitsregeling (ESP) niet werkt, kan dit systeem de auto niet stabiliseren. Er bestaat dan een grotere kans dat de auto slipt en daardoor een ongeval veroorzaakt. Rijd voorzichtig verder en ga bij een INFINITI-centrum of erkend garagebedrijf langs. |
[funct. niet Zie handleiding] |
EBD (elektronische remkrachtverdeling), ABS (antiblokkeerremsysteem), BAS (remassistent), ESP (elektronische stabiliteitsregeling), ESP aanhangerstabilisatie en hellingoprijhulp zijn tijdelijk niet beschikbaar door een storing. Het autonoom noodremsysteem (FEB) zou ook een storing kunnen hebben. Er klinkt een waarschuwingssignaal. Daarbij komt dat de waarschuwingslampjes en ook zouden kunnen gaan branden op het dashboard. WAARSCHUWING Het remsysteem blijft normaal werken, maar wel zonder de bovenstaande functies. De voor- en achterwielen zouden daarom kunnen blokkeren, als u bijvoorbeeld hard remt. De stuur- en remeigenschappen van de auto kunnen ook ernstig getroffen worden. De remweg kan langer zijn bij een noodstop. Als de elektronische stabiliteitsregeling (ESP) niet werkt, kan dit systeem de auto niet stabiliseren. Er bestaat dan een grotere kans dat de auto slipt en daardoor een ongeval veroorzaakt. Rijd voorzichtig en ga direct langs bij een INFINITI-centrum of erkend garagebedrijf. |
[Parkeerrem Om te ontgrendelen contact AAN] | Het rode -controlelampje gaat
branden.
U hebt geprobeerd om de elektrische parkeerrem vrij te geven terwijl het contact uitstond. Sleutel: zet de sleutel in de ON-stand in de contactschakelaar Intelligent Key: zet het contact aan |
[Parkeerrem ontgrendelen] | Het rode -controlelampje gaat
knipperen en er klinkt een waarschuwingssignaal. Er wordt niet voldaan
aan een voorwaarde voor automatische ontgrendeling van de elektrische
parkeerrem (zie "Automatisch vrijgeven" in hoofdstuk "3. Alvorens te
gaan rijden").
U rijdt met de elektrische parkeerrem geactiveerd. Ontgrendel de elektrische parkeerremhandmatig. |
Het rode -controlelampje gaat
knipperen en er klinkt een waarschuwingssignaal.
Umaakt een noodstop met de elektrische parkeerrem (zie "Noodrem" in hoofdstuk "3. Alvorens te gaan rijden") |
|
[Parkeerrem zie handleiding] |
Het gele waarschuwingslampje gaat branden. Er is een storing in de elektrische parkeerrem. Activeren:
|
Het gele waarschuwingslampje en het rode -controlelampje branden. Er is een storing in de elektrische parkeerrem. Ontgrendelen:
Als de elektrische parkeerrem nog steeds niet ontgrendeld kan worden: rijd NIET verder en neem contact op met een INFINITI-centrum of een erkend garagebedrijf. |
|
Het gele waarschuwingslampje brandt. Het rode -controlelampje knippert. Er is een storing in de elektrische parkeerrem. Ontgrendelen:
Activeren:
Als het rode - controlelampje blijft knipperen:
|
|
Het gele waarschuwingslampje brandt. Het rode -controlelampje knippert ongeveer tien seconden nadat de elektrische parkeerrem geactiveerd of ontgrendeld is. Het gaat dan uit of blijft branden. Er is een storing in de elektrische parkeerrem. Activeren:
Als de elektrische parkeerrem niet geactiveerd kan worden:
Neem contact op met een INFINITI-centrum of een erkend garagebedrijf. Als de elektrische parkeerrem niet ontgrendeld kan worden:
Ga als de elektrische parkeerrem nog steeds niet ontgrendeld kan worden bij een INFINITI-centrum of een erkend garagebedrijf langs. |
|
Het gele waarschuwingslampje brandt.
Als u de elektrische parkeerrem handmatig activeert of ontgrendelt gaat
het rode -controlelampje knipperen.
Er is een storing in de elektrische parkeerrem. Als de elektrische parkeerrem niet handmatig geactiveerd kan worden: Auto’s met handgeschakelde versnellingsbak: zet het contact uit. De elektrische parkeerrem wordt automatisch geactiveerd. of Maak de veiligheidsgordel vast en accelereer iets meer dan normaal bij het optrekken. Auto’s met automatische versnellingsbak: druk op de P-knop (parkeren) als de elektrische parkeerrem niet automatisch geactiveerd wordt. Ga bij een INFINITI-centrumof een erkend garagebedrijf langs. Laat als u de elektrische parkeerremniet wilt activeren de contactschakelaar aan, bijv. wanneer de auto gewassen wordt in een wasstraat of wanneer de auto gesleept wordt. |
|
[Parkeerrem functioneert niet] |
Het gele waarschuwingslampje brandt. Het rode -controlelampje knippert ongeveer tien seconden nadat de elektrische parkeerrem geactiveerd of ontgrendeld is. Het gaat dan uit of blijft branden. Er is een storing in de elektrische parkeerrem, bijvoorbeeld door overspanning of onderspanning.
Als de elektrische parkeerrem nog steeds niet geactiveerd of ontgrendeld kan worden:
Ga als de elektrische parkeerrem nog steeds niet geactiveerd of ontgrendeld kan worden bij een INFINITI-centrum of een erkend garagebedrijf langs. |
Het gele waarschuwingslampje brandt. Het rode -controlelampje knippert. Als de elektrische parkeerrem niet handmatig geactiveerd kan worden:
Neem contact op met een INFINITI-centrum of een erkend garagebedrijf. |
|
[Direct remmen] |
Er klinkt wellicht ook een geluidssignaal met regelmatige intervallen. Als u tracht de auto te vergrendelen wordt het signaal luider. U kunt de motor dan niet starten.
|
[Remvloeistofpeil controleren] |
Er is onvoldoende remvloeistof in het remvloeistofreservoir. Daarbij komt dat het rode -waarschuwingslampje gaat branden op het dashboard en er klinkt een waarschuwingssignaal. WAARSCHUWING De remefficiëntie zal nu wellicht aangetast zijn. Er bestaat een kans op een ongeval.
|
[Remblokslijtage] | De remblokken/-voeringen hebben hun slijtagelimiet bereikt.
Ga bij een INFINITI-centrum of een erkend garagebedrijf langs. |
[Nood remsyst. nu niet beschikbaar zie handleiding] |
Het autonoom noodremsysteem functioneert tijdelijk niet. Mogelijke oorzaken:
Zodra de bovenstaande oorzaken zijn verholpen gaat het bericht op het display uit. Het autonoom noodremsysteem functioneert weer. Als het bericht op het display niet verdwijnt:
|
[Nood remsyst. functioneert niet] | Het autonoom noodremsysteem functioneert tijdelijk niet door een
storing.
Ga bij een INFINITI-centrum of een erkend garagebedrijf langs. |
[Radarsensor zie handleiding] |
Tenminste een van de volgende rijhulpsystemen of veiligheidssystemen zijn tijdelijke beperkt of functioneren tijdelijk niet:
Mogelijke oorzaken:
Er zal ook een waarschuwingssignaal klinken. Zodra de bovenstaande oorzaken zijn verholpen gaat het bericht op het display uit. Alle rijhulpsystemen/veiligheidssystemen functioneren weer. Als het bericht op het display niet verdwijnt:
|
Als dit symbool op het voertuiginformatiedisplay verschijnt is er
achterin een tongplaat van een veiligheidsgordel in een gesp gestoken.
Voor meer informatie over de statusindicator voor de veiligheidsgordels achterin, zie "Veiligheidswaarschuwingen" in hoofdstuk "1. Veiligheid — stoelen, veiligheidsgordels en aanvullend veiligheidssysteem". |
|
Als dit symbool op het voertuiginformatiedisplay verschijnt is er achterin een van de tongplaten van een veiligheidsgordel niet in een gesp gestoken. WAARSCHUWING Een veiligheidsgordel die niet op juiste manier in de gesp is vastgeklikt kan niet de bedoelde mate van bescherming bieden. Hierdoor bestaat er een grotere kans op letsel. Vraag de inzittenden achter zo nodig om hun veiligheidsgordels vast te maken. Voor meer informatie over de statusindicator voor de veiligheidsgordels achterin, zie "Veiligheidswaarschuwingen" in hoofdstuk "1. Veiligheid — stoelen, veiligheidsgordels en aanvullend veiligheidssysteem". |
|
[Veiligheidssysteem Storing Werkplaats opzoeken] |
Het veiligheidssysteemheeft een storing. Het -waarschuwingslampje gaat ook branden op het dashboard. WAARSCHUWING De airbags of gordelspanners kunnen onbedoeld worden opgeblazen of juist niet opgeblazen worden bij een ongeval. Hierdoor bestaat er een grotere kans op letsel. Ga bij een INFINITI-centrum of een erkend garagebedrijf langs. Voor meer informatie over het veiligheidssysteem, zie "Aanvullend veiligheidssysteem (SRS)" in hoofdstuk "1. Veiligheid — stoelen, veiligheidsgordels en aanvullend veiligheidssysteem". |
[Voorpass.-airbag uitgeschakeld zie handleiding] |
De voorpassagiersairbag wordt uitgeschakeld tijdens de reis, ook al zit er een volwassene of een persoon met volwassen postuur op de voorpassagiersstoel. Als er daarbij nog meer krachten op de stoel wor |
Waarschuwingszoemer parkeerrem Er zal een zoemer klinken als u wegrijdt terwijl de parkeerrem niet is vrijgegeven. Breng de auto tot stilstand en geef de parkeerrem vrij. Waarschuwingssignaal voor ...
Hyundai i30 Instructieboekje (2016-2024). Hoofdsteunen achterstoelen
Elke achterstoel is voor de veiligheid
en het comfort van de passagier
voorzien van een hoofdsteun.
Afstellen van de hoogte
De hoofdsteun hoger afstellen:
1. Trek hem omhoog om hem in de
...
Infiniti Q30 (H15) Instructieboekje (2016-2019). Gevarendriehoek (indien aanwezig)
Gevarendriehoek verwijderen en terugplaatsen
Verwijderen:
Open de achterklep en trek de vloer van de bagageruimte omhoog.
Druk de klemmetjes op de beugel naar achteren om de
gevarendrieh ...