Automatisch geregelde airconditioning
Let op Dek de sensor op het instrumentenpaneel niet af, om te voorkomen dat de automatisch geregelde airconditioning niet goed werkt.
Aanraakscherm klimaatregeling
U bedient de klimaatmodus, de ventilator, de luchttoevoer, de recirculatie en de automatische verwarmde stoel met de toets CLIMATE op het instrumentenbord en op basis van de informatie op het Colour-Info-Display.
Bediening klimaatmodus
U kunt drie verschillende klimaatmodi selecteren. Deze instellingen passen de gevolgen van een werkende klimaatregeling voor de elektrische actieradius of het brandstofverbruik van de auto aan.
Selecteer als volgt een klimaatmodus:
De klimaatmodus licht op.
Klimaatmodi
MIN -modus
De airco en de elektrische verwarming worden uitgeschakeld. Zo lang als niet geselecteerd is, hebben de instellingen voor de klimaatregeling wellicht geen merkbare gevolgen voor de elektrische actieradius en het brandstofverbruik van de auto.
In de MIN -modus is het verklikkerlichtje AUTO uit. Bij de optie AUTO in de modus Min verandert de modus in ECO of MAX .
In de modus MIN kan de airconditioning bij het afkoelen van de hoogspanningsaccu automatisch inschakelen.
De klimaatregeling kan koude lucht uitblazen. Dit is normaal. Om te voorkomen dat er koude lucht in het interieur wordt geblazen, schakelt u de ventilatorregeling uit en selecteert u de ventilatiemodus en de handmatige recirculatiemodus. Sluit de ventilatieopeningen.
Na het activeren van automatisch ontwasemen in de modus MIN kunnen bij een hoge vochtigheidsgraad de airco en de elektrische verwarming inschakelen.
Persoonlijke instellingen.
Bij de optie kan ook de airco werken.
ECO -modus
De airco en de elektrische verwarming worden zodanig geregeld dat het comfort en het brandstofverbruik in balans zijn.
Zo lang als niet is geselecteerd, neemt de elektrische actieradius of het brandstofverbruik van de auto minder af dan in de modus MAX a, maar is het comfort bescheiden.
MAX -modus
De functies airco en elektrische verwarming worden zodanig geregeld dat het comfort op basis van de geselecteerde temperatuurinstelling optimaal is. In deze modus neemt de elektrische actieradius of het brandstofverbruik af op basis van de vereiste hoeveelheid energie voor de beste comfortniveaus.
Vermogensmeter klimaatregeling
Bij het wijzigen van de klimaatmodus toont de vermogensmeter van de klimaatregeling de gevolgen van de veranderingen voor het energieverbruik.
Hoe hoger de waarde, hoe meer energie er wordt gebruikt.
Statuslampje airco / verwarming
De statuslamp airco / verwarming verschijnt als de airco of de elektrische verwarming wordt gebruikt.
Airco / elektrische verwarming
Als ontwasemen gewenst is, kunnen de airco en de elektrische verwarming in de modi ECO of MAX tegelijk aan zijn.
In de modus MIN brandt de statuslamp airco en/of verwarming soms na het inschakelen van de functie Automatisch ontwasemen en een hoge luchtvochtigheid.
Persoonlijke instellingen.
De airconditioning kan ook werken bij de optie , ongeacht de klimaatmodus.
Automatische bediening
Het systeem regelt automatisch de ventilatorsnelheid, de luchttoevoermodus en de recirculatie zodanig dat de auto tot op de geselecteerde temperatuur wordt verwarmd of afgekoeld.
Het is ook mogelijk om drie ventilatorsnelheden in de Persoonlijke instellingen te programmeren.
Persoonlijke instellingen.
De controlelamp AUTO brandt als het systeem volautomatisch werkt. Bij het bijstellen van de luchttoevoermodus, de ventilatorsnelheid of de recirculatie dooft de controlelmap AUTO en verschijnen de geselecteerde instellingen.
Voor automatische bediening:
1. AUTO indrukken.
2. Stel de temperatuur in op de gewenste waarde. Een begininstelling van 23 °C wordt aanbevolen.
Temperatuurregeling
Druk op of om de temperatuur hoger of lager te zetten.
Automatisch ontwasemen
Het systeem controleert op een hoge vochtigheidsgraad in de auto. Als dat het geval is, kan het systeem overschakelen op toevoer van buitenlucht en de airco of de verwarming inschakelen.
Het ventilatortoerental kan worden verhoogd om beslaan te voorkomen. Als de luchtvochtigheid afneemt, keert het systeem terug naar de eerdere stand.
Persoonlijke instellingen.
Handbediening
Aanjagerregeling
Druk op de ventilatortoetsen op het instrumentenpaneel of op de ventilatortoets op het aanraakscherm om de ventilator langzamer of sneller te laten werken.
De ingestelde ventilatorsnelheid verschijnt.
Druk op AUTO om terug naar automatische bediening te gaan.
Druk meerdere keren op de ventilatoruitschakeltoets om de ventilator of de klimaatregeling uit te schakelen.
Bij het handmatig uitschakelen van de ventilator in de modus ECO of MAX schakelt het display automatisch over op de modus MIN .
Bij het weer inschakelen van de ventilator door het handmatig sneller laten draaien van de ventilator of de toets AUTO schakelt de klimaatmodus terug op de modus ECO of MAX a.
Knop luchttoevoermodus
Druk op CLIMATE op het instrumentenpaneel om het aanraakscherm klimaatregeling te selecteren.
Druk op de toets luchttoevoermodus op het aanraakscherm om de richting van de luchtstroom te veranderen. De toets van de geselecteerde luchttoevoermodus brandt. Bij het indrukken van een van de luchttoevoertoetsen werkt de automatische luchttoevoer niet meer en kan de richting van de luchtstroom handmatig worden geregeld.
Druk op AUTO om terug naar automatische bediening te gaan.
Selecteer een van de onderstaande opties om de huidige modus te wijzigen:
: naar hoofdhoogte via verstelbare luchtroosters
: naar hoofdhoogte en naar de voetenruimte
: naar de voetenruimte
: naar de voorruit en de voorste zijruiten
: lucht stroomt naar de voorruit. De voorruit wordt sneller ontwasemd of ontdooid.
Bij de optie wordt de automatische bediening gedeactiveerd en brandt het lampje in de toets AUTO niet.
Selecteer nogmaals om naar de eerdere klimaatinstellingen terug te gaan.
Bij de optie in de modus MIN of ECO kan de airconditioning of de elektrische verwarming gaan werken en heeft dit merkbare gevolgen voor de elektrische actieradius en het brandstofverbruik van de auto.
Auto recirculatie
Waarschuwing Als het luchtrecirculatiesysteem is ingeschakeld, vermindert de luchtverversing. Bij het gebruik zonder koeling neemt de luchtvochtigheid toe waardoor de ruiten van binnenuit kunnen aandampen. De kwaliteit van de binnenlucht neemt na verloop van tijd af, wat tot vermoeidheidsverschijnselen bij de inzittenden kan leiden. |
Druk op AUTO om het systeem zelf de luchttoevoermodus voor het beste comfort, rendement en ontwasemen te laten kiezen. Lucht wordt gerecirculeerd of er wordt buitenlucht in de auto aangetrokken. De toets op het aanraakscherm brandt.
Handmatige recirculatie
Druk op om lucht in de auto te laten recirculeren, druk nogmaals om buitenlucht te selecteren. Bij deze optie licht de toets op het aanraakscherm op ter aanduiding dat er lucht wordt gerecirculeerd. Zo wordt de lucht in de auto snel gekoeld en wordt het binnendringen van buitenlucht of luchtjes voorkomen.
Via schakelt u de automatische recirculatie uit. Druk op AUTO of AUTO om terug naar automatische bediening te gaan, eventueel werkt de recirculatie automatisch.
De handmatige recirculatiemodus werkt niet als ontdooien of ontwasemen geselecteerd is.
Automatisch verwarmde stoel bestuurder
Druk op CLIMATE op het instrumentenpaneel.
Druk op AUTO op het aanraakscherm.
De kleur van de toets verandert ter bevestiging van de instelling in groen. Door het inschakelen van het contact activeert deze functie de functie Automatisch verwarmde stoel bestuurder automatisch tot het niveau dat bij de temperatuur van het interieur past. De controlelampjes naast het stoelverwarmingssymbool op het instrumentenbord geven de verwarmingsstand aan. Schakel Automatisch verwarmde stoel bestuurder uit met de knop op het aanraakscherm of de knoppen voor de handmatige stoelverwarming op het instrumentenbord.
Verwarmde stoelen.
Handmatig verwarmde stoelen
Druk bij ingeschakeld contact op om de stoelverwarming van de betreffende stoel in te schakelen.
De knoppen zijn ondergebracht op het instrumentenpaneel.
Verwarmde stoelen.
Verwarmbare achterruit
Om in te schakelen toets indrukken.
Verwarmbare achterruit.
Verwarmde buitenspiegel.
Motoronderst. verwarming aangesl.
Werkt door op op de handzender te drukken.
De klimaatregeling schakelt standaard over op een goede verwarmings- of koelmodus en de achterruitverwarming schakelt bij lage buitentemperaturen in.
Motoronderst. verwarming aangesl.
Compressor
De auto heeft een elektrische aircocompressor.
Hierdoor kan de airco steeds werken en/of de hoogspanningsaccu steeds worden gekoeld zonder dat de motor draait.
...
U opent het rooster door het stelwiel naar te draaien. Draai aan het stelwiel op het luchtrooster om de hoeveelheid uitstromende lucht aan te passen. Richt de luchtstroom door de lamellen te k ...
Infiniti Q30 (H15) Instructieboekje (2016-2019). Eigenschappen van elektronische stabiliteitsregeling
Als het
ESP-waarschuwingslampje uit gaat voordat u gaat rijden is de elektronische
stabiliteitsregeling automatisch actief.
Als de elektronische
stabiliteitsregeling in werking treedt, gaat he ...
Škoda Rapid (NH) Instructieboekje (2012-2019). Inleiding voor het onderwerp
Afb. 223 Sticker met voorgeschreven brandstof
Aan de binnenzijde van de tankklep staat de voor de wagen voorgeschreven
brandstof vermeld afb. 223.
De tankinhoud bedraagt ongeveer 55 liter,
...