Instructieboekje aandachtig

Opel Ampera Instructieboekje (2011-2016): Starthulp gebruiken

Niet starten met een snellader.

Bij een ontladen accu kan de motor worden gestart met hulpstartkabels en de accu van een andere auto.

Er zijn verschillende procedures. Dit hangt ervan af of de accu van de auto zelf of de accu van de andere auto ontladen is.

Gevaar De hoogspanningsaccu kan niet met starthulpkabels of een accuoplader worden gestart. Als u dat toch doet, kunt u letsel, de dood of schade aan de auto veroorzaken.

 

Waarschuwing Hulpstartkabels alleen met de uiterste voorzichtigheid gebruiken. Elke afwijking van de onderstaande instructies kan letsel of schade als gevolg van het exploderen van de accu's en schade aan de elektrische systemen van beide auto's tot gevolg hebben.

 

Waarschuwing Laat de accu niet in contact komen met de ogen, huid, weefsels en lakwerk. De vloeistof bevat zwavelzuur, dat bij direct contact letsel en schade kan veroorzaken.

 

Waarschuwing Zelfs wanneer de motor niet draait, kunnen er elektrische ventilatoren starten en letsel veroorzaken. Houd handen, kleding en gereedschap uit de buurt van elektrische ventilatoren onder de motorkap.

 

Waarschuwing Start nooit een ander voertuig met startkabels vanaf de polen in de motorruimte. Hierdoor kan een zekering in de auto overbelast raken. Start een ander voertuig altijd met startkabels vanaf de polen onder de afdekking in de bagageruimte.
  • De accu nooit aan vonken of open vuur blootstellen.
  • Een ontladen accu kan al bij een temperatuur van 0 °C bevriezen.

    Ontdooi de bevroren accu alvorens hulpstartkabels aan te sluiten.

  • Bij werkzaamheden aan de accu oogbescherming en beschermende kleding dragen.
  • Gebruik een hulpaccu met dezelfde spanning (12 volt). De capaciteit (Ah) mag niet veel minder zijn dan die van de ontladen accu.
  • Gebruik hulpstartkabels met geïsoleerde aansluitklemmen en een diameter van minstens 16 mm2.
  • De ontladen accu niet van het boordnet loskoppelen.
  • Alle onnodige stroomverbruikers uitschakelen.
  • Tijdens de hulpstart niet over de accu leunen.
  • De aansluitklemmen van de ene kabel mogen die van de andere niet raken.
  • Ook de auto's mogen elkaar tijdens de hulpstart niet raken.
  • Trek de handrem aan, zet de schakelhefboom op P.
  • Open de beschermkappen van de pluspolen van beide accu's.

Accupolen in de motorruimte

Accupolen in de motorruimte

De accupolen voor het starten van de auto met hulpstartkabels bevinden zich in de motorruimte. De pluspool bevindt zich onder een afdekkap.

Open de kap elke keer als u de auto met hulpstartkabels wilt starten. De minuspool is een tapeind met de markering GND.

Accupolen in de bagageruimte

Accupolen in de bagageruimte

De accupolen voor het starten van een auto met hulpstartkabels bevinden zich in de bagageruimte onder twee afdekkappen. Open de afdekkappen elke keer als u een andere auto met hulpstartkabels wilt starten.

De pluspool is afgedekt met een extra afdekkap, met de markering <. Open de afdekkap elke keer als u de pluspool wilt gebruiken.

Hulpstartkabels gebruiken

Auto met starthulpkabels starten

Auto met starthulpkabels starten

Aansluitvolgorde van de kabels:

  1. Rode kabel op de pluspool van de hulpstartaccu aansluiten.
  2. Het andere uiteinde van de rode kabel op de pluspool van de ontladen accu aansluiten.

De kabels zo leggen dat ze niet door de draaiende delen in de motorruimte geraakt kunnen worden.

Start de auto als volgt:

  1. De motor van het stroom leverende voertuig starten.
  2. Na 5 minuten op m drukken om het contact van de auto in te schakelen.

    Na het initialiseren van de instrumentengroep laadt de auto de 12 V-accu op met stroom uit de hoogspanningsaccu.

  3. Elektrische verbruikers (bijv. koplampen, achterruitverwarming) van de stroom ontvangende auto inschakelen.
  4. Bovenstaande procedure bij het verwijderen van de kabels in de omgekeerde volgorde volgen.

Andere auto met starthulpkabels starten

Andere auto met starthulpkabels starten

Aansluitvolgorde van de kabels:

  1. Rode kabel op de pluspool van de hulpstartaccu aansluiten.
  2. Het andere uiteinde van de rode kabel op de pluspool van de ontladen accu aansluiten.
  3. Zwarte kabel op de minpool van de hulpstartaccu aansluiten.
  4. Het andere uiteinde van de zwarte kabel op de massa van de auto aansluiten, bijv. op het motorblok of op een bout van de motorophanging.

    Zover mogelijk van de ontladen accu aansluiten; minimaal 60 cm.

De kabels zo leggen dat ze niet door de draaiende delen in de motorruimte geraakt kunnen worden.

Start de auto als volgt:

  1. Druk op m om het contact van de auto in te schakelen.
  2. Na 5 minuten de andere motor starten.
  3. Beide auto's met aangesloten kabels ongeveerminuten stationair laten draaien.
  4. Elektrische verbruikers (bijv. koplampen, achterruitverwarming) van de stroom ontvangende auto inschakelen.
  5. Bovenstaande procedure bij het verwijderen van de kabels in de omgekeerde volgorde volgen.

    Bandenreparatieset

    Lichte beschadigingen van de loopvlakken van de banden kunnen met de bandenreparatieset worden verholpen. Vreemde voorwerpen niet uit de banden verwijderen. Beschadigingen die groter zijn dan 4 ...

    Trekken

    Auto slepen Voorzichtig Bij ondeskundig slepen van een gestrande auto kan de auto beschadigd raken. Laat de gestrande auto alleen op een platte bergingswagen afvoeren. Laat de auto alleen door ...

    Zie ook:

    Hyundai i30 Instructieboekje (2016-2024). Beperkingen van het systeem
    Het LDWS treedt mogelijk vroegtijdig in werking, ook al verlaat de auto de rijstrook niet OF het LDWS waarschuwt u mogelijk niet als de auto de rijstrook onder de volgende omstandigheden verlaat: ...

    Chevrolet Volt Instructieboekje (2011-2019). Stoelverstelling
    WAARSCHUWING Rijd alleen met de stoel correct afgesteld. De stand van de stoel verstellen: Trek aan de hendel aan de voorkant van de zitting om hem te ontgrendelen. Schuif de stoel naar vo ...

    Instructieboekje