Instructieboekje aandachtig

Chevrolet Volt Instructieboekje (2011-2019): Persoonlijke instellingen

De persoonlijke instellingen van de auto kunnen worden geopend via de infotainmentbedieningsorganen of het aanraakscherm in het display van de middenconsole. Zie de aparte handleiding voor het Infotainmentsysteem voor meer informatie.

Gebruik van de infotainmentbedieningsorganen

Gebruik de knoppen CONFIG (instellen), TUNE/MENU (instelling/ menu) en BACK (terug) op de middenconsole om persoonlijke instellingen te selecteren.

CONFIG (instellen): Druk hierop om de beschikbare menu's te doorlopen langs de bovenkant van het aanraakscherm. 

Knop TUNE/MENU (instelling/ menu)

  • Druk hierop om een geselecteerde menu-optie te openen, kiezen of activeren.
  • Draai om een menu-optie te selecteren.
  • Druk om een systeeminstelling in of uit te schakelen.

BACK (terug)

  • Druk om een menu te sluiten.
  • Druk om terug te gaan naar een vorig scherm.

Submenu's

Een pijl in de rechter hoek van het menu geeft aan dat er een submenu is met andere opties. 

Een menu-optie selecteren

  1. Draai aan de knop TUNE/MENU (instelling/menu) om de functie te selecteren.
  2. Druk op de knop TUNE/MENU (instelling/menu) om de geselecteerde optie te kiezen. Een markeringsteken naast de optie geeft de gekozen optie aan.

Een functie in- of uitschakelen

  1. Draai aan de knop TUNE/MENU (instelling/menu) om de functie te selecteren.
  2. Druk op de knop TUNE/MENU (instelling/menu) om de functie in of uit te schakelen. Een markeringsteken naast de functie geeft aan dat de functie is ingeschakeld. 

Het aanraakscherm gebruiken

Gebruik de pictogrammen op het aanraakscherm en de menu's op het display van de middenconsole om persoonlijke instellingen te selecteren.

: Aanraken om omhoog te scrollen.

: Aanraken om omlaag te scrollen.

Back (terug): Raak Back (terug) aan in de rechter bovenhoek van het display om terug te gaan naar het vorige menu.

Submenu's

Een pijl in de rechter hoek van het menu geeft aan dat er een submenu is met andere opties.

Een menu-optie selecteren

Raak een van de beschikbare menu-opties op het aanraakscherm aan om de optie te selecteren. Een markeringsteken naast de optie geeft de gekozen optie aan.

Een functie in- of uitschakelen

Raak het scherm aan op de plek van de beschikbare functie om deze in of uit te schakelen. Een markeringsteken naast de functie geeft aan dat de functie is ingeschakeld. 

Menu met persoonlijke voorkeuren openen 

Menu met persoonlijke voorkeuren openen  

Druk op Vehicle menu (voertuigmenu) op het aanraakscherm.

Het voertuigmenu kan de volgende functies omvatten:

  • Klimaat- en luchtkwaliteit
  • Comfort en gemak
  • Talen
  • Verlichting
  • Elektrische deurvergrendeling
  • Vergrendelen, ontgrendelen, starten op afstand
  • Fabrieksinstellingen herstellen

Klimaat- en luchtkwaliteit

Selecteer het menu voor klimaat- en luchtkwaliteit om het volgende weer te geven:

  • Automatische ventilatorsnelheid
  • Automatische stoelverwarming
  • Verwarmde stoelen bij starten op afstand
  • Automatische ontwaseming
  • Motorondersteunde verwarming
  • Motorondersteunde verwarming (aangesloten) 

Automatische ventilatorsnelheid

Met deze functie stelt u de automatische ventilatorsnelheid in voor handhaving van de gewenste binnentemperatuur. Deze selectie is beschikbaar bij auto's met automatisch geregelde airconditioning. Kies een ventilatorinstelling: High (hoog): Verhoogde snelheid.

Medium (gemiddeld): Gemiddelde snelheid.

Low (laag): Verminderde snelheid.

Om de automatische ventilatorsnelheid te selecteren:

  1. Druk op het voertuigmenu.
  2. Selecteer Klimaat- en luchtkwaliteit.
  3. Selecteer Automatische ventilatorsnelheid.
  4. Selecteer de ventilatorsnelheid.
  5. Druk op Back (terug) om terug te gaan naar het vorige menu. 

Automatische stoelverwarming

Indien ingeschakeld zullen de knoppen voor de automatische stoelverwarming op het aanraakscherm oplichten. Met deze functie wordt de stoelverwarming automatisch geactiveerd en aangepast aan de gewenste binnentemperatuur. De automatische stoelverwarming kan worden uitgeschakeld met behulp van de stoelverwarmingsknoppen op de middenconsole. 

Om de automatische stoelverwarming in of uit te schakelen:

  1. Druk op het voertuigmenu.
  2. Selecteer Klimaat- en luchtkwaliteit.
  3. Schakel de automatische stoelverwarmingsfunctie in of uit:
  4. Druk op Back (terug) om terug te gaan naar het vorige menu. 

Verwarmde stoelen bij starten op afstand

Wanneer actief worden de verwarmde stoelen met deze functie ingeschakeld als de auto op afstand wordt gestart.

Om de automatische stoelverwarming in of uit te schakelen bij starten op afstand:

  1. Druk op het voertuigmenu.
  2. Selecteer Klimaat- en luchtkwaliteit.
  3. Schakel de automatische stoelverwarmingsfunctie bij starten op afstand in of uit:
  4. Druk op Back (terug) om terug te gaan naar het vorige menu. 

Automatische ontwaseming

Indien deze is ingeschakeld en een hoge luchtvochtigheid wordt gemeten, zal de klimaatregeling de buitenlucht, de airconditioning of de verwarming aanpassen voor ontwaseming.

De ventilatorsnelheid kan toenemen. Wanneer geen hoge luchtvochtigheid meer wordt gemeten, zal het systeem terugkeren naar de vorige functie.

Om de automatische ontwaseming in of uit te schakelen:

  1. Druk op het voertuigmenu.
  2. Selecteer Klimaat- en luchtkwaliteit.
  3. Schakel de automatische ontwaseming in of uit:
  4. Druk op Back (terug) om terug te gaan naar het vorige menu.

Motorondersteunde verwarming

Indien aanwezig selecteert deze functie de buitentemperatuur waarbij de motor kan draaien ter ondersteuning van de verwarming in de elektrische modus. Een veranderde selectie gaat pas van kracht als de auto voor het eerst weer uitgezet wordt.

De opties voor de motorondersteunde verwarming zijn:

  • Bij koude buitentemperaturen:
  • Bij extreem koude buitentemperaturen:

Om de buitentemperatuur te selecteren:

  1. Druk op het voertuigmenu.
  2. Selecteer Klimaat- en luchtkwaliteit.
  3. Selecteer de temperatuur.
  4. Druk op Back (terug) om terug te gaan naar het vorige menu.

Motorondersteunde verwarming (aangesloten)

Indien aanwezig schakelt deze functie de motorondersteunde verwarming in of uit zodra de auto wordt aangesloten. Een veranderde instelling gaat pas van kracht als de auto voor het eerst weer uitgezet wordt.

De opties voor de motorondersteunde verwarming zijn:

  • Bij koude buitentemperaturen:
  • Bij extreem koude buitentemperaturen:

Om de motorondersteunde verwarming (aangesloten) in of uit te schakelen:

  1. Druk op het voertuigmenu.
  2. Selecteer Klimaat- en luchtkwaliteit.
  3. Schakel de functie motorondersteunde verwarming (aangesloten) in of uit.
  4. Druk op Back (terug) om terug te gaan naar het vorige menu.

Comfort en gemak

Selecteer het menu Comfort en gemak voor de volgende functies:

  • Chime Volume (volume geluidssignaal)
  • Button Chime (knop geluidssignaal)
  • Energy Summary Exit Pop-up (pop-up voor het sluiten van het energie-overzicht)
  • Charge Cord Theft Alert (waarschuwing bij diefstal van oplaadkabel)
  • Charge Power Loss Alert (waarschuwing verminderde oplaadstroom)
  • Aanpassing door de bestuurder

Chime Volume (volume geluidssignaal)

Hiermee kan het volume van het geluidssignaal op normaal of hoog worden ingesteld.

Om het volumeniveau van het geluidssignaal te selecteren:

  1. Druk op het voertuigmenu.
  2. Selecteer Comfort and Convenience (comfort en gemak).
  3. Selecteer Chime Volume (volume geluidsniveau).
  4. Selecteer het volumeniveau.
  5. Druk op Back (terug) om terug te gaan naar het vorige menu.

Button Chime (knop geluidssignaal)

Hiermee kunt u instellen of u een geluidstoon wilt horen wanneer een selectie wordt uitgevoerd via het infotainmentsysteem.

Om de knop geluidssignaal in of uit te schakelen:

  1. Druk op het voertuigmenu.
  2. Selecteer Comfort and Convenience (comfort en gemak).
  3. Schakel de knop geluidssignaal in of uit:
  4. Druk op Back (terug) om terug te gaan naar het vorige menu.

Energy Summary Exit Pop-up (pop-up voor het sluiten van het energie-overzicht)

Hiermee kunt u de Energy Summary Exit Pop-up (pop-up voor het sluiten van het energie-overzicht) in- of uitschakelen.

  1. Druk op het voertuigmenu.
  2. Selecteer Comfort and Convenience (comfort en gemak).
  3. Schakel de Energy Summary Exit Pop-up (pop-up voor het sluiten van het energie-overzicht) in of uit.
  4. Druk op Back (terug) om terug te gaan naar het vorige menu.

Charge Cord Theft Alert (waarschuwing bij diefstal van oplaadkabel)

Hiermee kunt de Charge Cord Theft Alert (waarschuwing bij diefstal van oplaadkabel) in- of uitschakelen:

  1. Druk op het voertuigmenu.
  2. Selecteer Comfort and Convenience (comfort en gemak).
  3. Schakel de Charge Cord Theft Alert (waarschuwing bij diefstal van oplaadkabel) in of uit.
  4. Druk op Back (terug) om terug te gaan naar het vorige menu.

Charge Power Loss Alert (waarschuwing verminderde oplaadstroom)

Hiermee kunt de Charge Power Loss Alert (waarschuwing verminderde oplaadstroom) in- of uitschakelen:

  1. Druk op het voertuigmenu.
  2. Selecteer Comfort and Convenience (comfort en gemak).
  3. Schakel de Charge Power Loss Alert (waarschuwing verminderde oplaadstroom) in of uit.
  4. Druk op Back (terug) om terug te gaan naar het vorige menu.

Aanpassing door de bestuurder

Hiermee kunnen in de radio voor iedere bestuurder eigen favorieten worden ingegeven.

  1. Druk op het voertuigmenu.
  2. Selecteer Comfort and Convenience (comfort en gemak).
  3. Schakel de functie Personalization by Driver (aanpassing door de bestuurder) in of uit.
  4. Druk op Back (terug) om terug te gaan naar het vorige menu.

Talen

Hiermee kunt u een van de volgende talen selecteren:

  • Engels
  • Spaans
  • Frans
  • Duits
  • Italiaans
  • Zweeds
  • Nederlands
  • Pools
  • Hongaars
  • Tsjechisch
  • Slowaaks
  • Deens
  • Portugees
  • Norwegian (Noors)
  • Fins
  • Turks

Om de taal te selecteren:

  1. Druk op het voertuigmenu.
  2. Selecteer Languages (talen).
  3. Selecteer de taal.
  4. Druk op Back (terug) om terug te gaan naar het vorige menu.

Verlichting

Selecteer het menu Verlichting voor de volgende functies:

  • Exit Lighting (uitstapverlichting)
  • Buitenverlichting bij ontgrendelen

Exit Lighting (uitstapverlichting) Hiermee kunt u instellen hoelang de rijverlichting aan moeten blijven wanneer u in het donker de auto verlaat.

De beschikbare opties zijn:

  • UIT
  • 30 seconds (30 seconden)
  • 1 minute (1 minuut)
  • 2 minutes (2 minuten)

Om te selecteren hoe lang de rijverlichting aan moet blijven:

  1. Druk op het voertuigmenu.
  2. Selecteer Lighting (verlichting).
  3. Selecteer Exity Lighting (uitstapverlichting).
  4. Selecteer hoe lang de rijverlichting aan moet blijven.
  5. Druk op Back (terug) om terug te gaan naar het vorige menu.

Buitenverlichting bij ontgrendelen

Hiermee kunt u de buitenverlichting bij het ontgrendelen in- of uitschakelen.

Bij inschakeling zullen de koplampen, parkeerlichten, achterlichten, kentekenverlichting en achteruitrijlichten gaan branden wanneer wordt ingedrukt op de RKE-zender.

Om de buitenverlichting bij ontgrendelen in of uit te schakelen:

  1. Druk op het voertuigmenu.
  2. Selecteer Lighting (verlichting).
  3. Schakel de buitenverlichting bij ontgrendelen in of uit.
  4. Druk op Back (terug) om terug te gaan naar het vorige menu.

Elektrische deurvergrendeling

Selecteer Elektrische deurvergrendeling voor de volgende functies:

  • Auto Door Unlock (automatische portierontgrendeling)
  • Geen vergrendeling bij open deur
  • Vertraagd deurslot

Auto Door Unlock (automatische portierontgrendeling)

Hiermee kunt u selecteren welke portieren automatisch ontgrendelen wanneer de auto in stand P (parkeren) wordt geschakeld.

De beschikbare opties zijn:

  • All Doors (alle portieren)
  • Driver Door (bestuurdersportier)
  • UIT

Om te selecteren hoe de portieren automatisch moeten ontgrendelen:

  1. Druk op het voertuigmenu.
  2. Selecteer Power Door Locks (elektrische portiervergrendeling).
  3. Selecteer Auto Door Unlock (automatische portierontgrendeling)
  4. Selecteer hoe de portieren automatisch moeten ontgrendelen.
  5. Druk op Back (terug) om terug te gaan naar het vorige menu. 

Geen vergrendeling bij open deur

Indien actief, zal deze functie het bestuurdersportier niet vergrendelen totdat het portier wordt gesloten. Als deze functie is ingeschakeld, is het menu Delayed Door Lock (vertraagde portiervergrendeling) niet beschikbaar.

Om de functie portier ontgrendelen ter beveiliging tegen buitensluiten in of uit te schakelen:

  1. Druk op het voertuigmenu.
  2. Selecteer Power Door Locks (elektrische portiervergrendeling).
  3. Selecteer Unlocked Door Anti Lock Out (portier ontgrendelen ter beveiliging tegen buitensluiten).
  4. Schakel de functie portier ontgrendelen ter beveiliging tegen buitensluiten in of uit:
  5. Druk op Back (terug) om terug te gaan naar het vorige menu.

Vertraagd deurslot

Wanneer ingeschakeld vertraagt deze functie het vergrendelen van de portieren. Om de vertraging te onderdrukken, drukt u op de elektrische portiervergrendelingsschakelaar op de middenconsole.

Om de vertraagde portiervergrendelingsfunctie in of uit te schakelen:

  1. Druk op het voertuigmenu.
  2. Selecteer Power Door Locks (elektrische portiervergrendeling).
  3. Schakel de vertraagde portiervergrendelingsfunctie in of uit:
  4. Druk op Back (terug) om terug te gaan naar het vorige menu.

Vergrendelen, ontgrendelen, starten op afstand

Selecteer Remote Locking, Unlocking, Starting (vergrendelen, ontgrendelen, starten op afstand) en het volgende kan in beeld verschijnen:

  • Remote Lock Feedback (feedback vergrendeling met afstandsbediening)
  • Remote Unlock Light Feedback (feedback lampje vergrendeling met afstandsbediening)
  • Door Unlock or Remote Door Unlock (portierontgrendeling of portierontgrendeling met afstandsbediening)
  • Herinnering voor handzender achtergelaten in de auto
  • Passive Door Unlock (passieve deurontgrendeling)
  • Passive Door Lock (passieve deurvergrendeling)

Remote Lock Feedback (feedback vergrendeling met afstandsbediening)

Hiermee kunt u selecteren welke feedback wordt gegeven wanneer u de auto met de RKE-zender ontgrendelt.

De beschikbare opties zijn:

  • Lights and Horn (lichten en claxon)
  • Lights Only (alleen lichten)
  • Horn Only (alleen claxon)
  • UIT

Om de feedback vergrendeling met afstandsbediening te selecteren:

  1. Druk op het voertuigmenu.
  2. Selecteer Remote Locking, Unlocking, Starting (Vergrendeling, Ontgrendeling, Starten op afstand).
  3. Selecteer Remote Lock Feedback (feedback vergrendeling met afstandsbediening).
  4. Selecteer de feedback met afstandsbediening.
  5. Druk op Back (terug) om terug te gaan naar het vorige menu.

Remote Unlock Light Feedback (feedback lampje vergrendeling met afstandsbediening)

Indien actief, zal de buitenverlichting knipperen wanneer het voertuig wordt ontgrendeld met de RKE-zender.

Om de functie feedback lampje ontgrendeling met afstandsbediening in of uit te schakelen:

  1. Druk op het voertuigmenu.
  2. Selecteer Remote Locking, Unlocking, Starting (Vergrendeling, Ontgrendeling, Starten op afstand).
  3. Schakel de functie feedback lampje ontgrendeling met afstandsbediening in of uit.
  4. Druk op Back (terug) om terug te gaan naar het vorige menu.

Door Unlock or Remote Door

Unlock (portierontgrendeling of portierontgrendeling met afstandsbediening) Hiermee kunt u selecteren welke portieren zullen ontgrendelen wanneer de op de RKE-zender wordt ingedrukt.

De beschikbare opties zijn:

  • All Doors (alle portieren)
  • Driver Door (bestuurdersportier)

Als All Doors (alle portieren) is geselecteerd, worden alle portieren ontgrendeld.

Als Driver Door (bestuurdersportier) is geselecteerd, zal bij de eerste keer drukken op alleen het bestuurdersportier worden ontgrendeld.

Als u binnen vijf seconden na de eerste keer nog een keer drukt op , worden alle portieren ontgrendeld.

Om te selecteren hoe de portieren moeten ontgrendelen met de RKE-zender:

  1. Druk op het voertuigmenu.
  2. Selecteer Remote Locking, Unlocking, Starting (Vergrendeling, Ontgrendeling, Starten op afstand).
  3. Selecteer Door Unlock or Remote Door Unlock (portierontgrendeling of portierontgrendeling met afstandsbediening).
  4. Selecteer hoe de portieren moeten ontgrendelen.
  5. Druk op Back (terug) om terug te gaan naar het vorige menu.

Herinnering voor handzender achtergelaten in de auto

Indien ingeschakeld zal de claxon drie keer kort achter elkaar klinken als een RKE-zender in de auto wordt achtergelaten.

Om de functie Herinnering voor afstandsbediening achtergelaten in de auto in of uit te schakelen:

  1. Druk op het voertuigmenu.
  2. Selecteer Remote Locking, Unlocking, Starting (Vergrendeling, Ontgrendeling, Starten op afstand).
  3. Schakel de functie Herinnering voor afstandsbediening achtergelaten in de auto in of uit.
  4. Druk op Back (terug) om terug te gaan naar het vorige menu.

Passive Door Unlock (passieve deurontgrendeling)

Hiermee kunt u selecteren welke portieren worden ontgrendeld door op de knop op de buitenste portierhandgreep te drukken.

De beschikbare opties zijn:

  • All Doors (alle portieren)
  • Driver Door (bestuurdersportier)

Om te selecteren hoe de portieren moeten ontgrendelen:

  1. Druk op het voertuigmenu.
  2. Selecteer Remote Locking, Unlocking, Starting (Vergrendeling, Ontgrendeling, Starten op afstand).
  3. Selecteer Passive Door Unlock (passieve portierontgrendeling)
  4. Selecteer welke portieren moeten ontgrendelen.
  5. Druk op Back (terug) om terug te gaan naar het vorige menu.

Passive Door Lock (passieve deurvergrendeling)

Hiermee kunt u de passieve portierontgrendeling in- of uitschakelen en het soort feedback selecteren.

De beschikbare opties zijn:

  • Off (uit)
  • On (aan)
  • On with active horn chirp (aan met actief claxongeluid)

Om te selecteren hoe de portieren moeten ontgrendelen:

  1. Druk op het voertuigmenu.
  2. Selecteer Remote Locking, Unlocking, Starting (Vergrendeling, Ontgrendeling, Starten op afstand).
  3. Selecteer Passive Door Lock (passieve portiervergrendeling).
  4. Selecteer Off (uit), On (aan) of On with active horn chirp (aan met actief claxongeluid).
  5. Druk op Back (terug) om terug te gaan naar het vorige menu.

Fabrieksinstellingen herstellen

Hiermee zet u alle persoonlijke instellingen terug op fabrieksinstellingen.

  1. Druk op het voertuigmenu.
  2. Selecteer Return to Factory Settings (fabrieksinstellingen herstellen).
  3. Selecteer Yes (ja) of No (nee).
  4. Druk op Back (terug) om terug te gaan naar het vorige menu.

    Berichten bij start voertuig

    PRESS BRAKE TO START VEHICLE (rem intrappen om voertuig te starten) Dit bericht verschijnt wanneer u de auto probeert te starten zonder eerst het rempedaal in te trappen. PRESS BUTTON AGAIN TO TU ...

    Verlichting

    ...

    Zie ook:

    Infiniti Q30 (H15) Instructieboekje (2016-2019). Voorstoelen
    WAARSCHUWING Verstel de bestuurdersstoel niet terwijl u rijdt; anders kunt u niet al uw aandacht schenken aan het rijden. Stoelen handmatig verstellen Naar voren en naar achteren: Trek de hend ...

    Hyundai i30 Instructieboekje (2016-2024). Bediening voertuigstabiliteitsregeleing (ESC)
    Voertuigstabiliteitsregeling (ESC) ingeschakeld Als het contact in stand ON staat, branden de controlelampjes ESC en ESC OFF gedurende ongeveer drie seconden. Vervolgens gaan ze uit en is de ESC ...

    Instructieboekje