De persoonlijke instellingen van de auto kunnen worden geopend via de infotainmentbedieningsorganen of het aanraakscherm in het display van de middenconsole. Zie de aparte handleiding voor het Infotainmentsysteem voor meer informatie.
Gebruik van de infotainmentbedieningsorganen
Gebruik de knoppen CONFIG (instellen), TUNE/MENU (instelling/ menu) en
BACK (terug) op de middenconsole om
persoonlijke instellingen te selecteren.
CONFIG (instellen): Druk hierop om de beschikbare menu's te doorlopen langs de bovenkant van het aanraakscherm.
Knop TUNE/MENU (instelling/ menu)
BACK (terug)
Submenu's
Een pijl in de rechter hoek van het menu geeft aan dat er een submenu is met andere opties.
Een menu-optie selecteren
Een functie in- of uitschakelen
Het aanraakscherm gebruiken
Gebruik de pictogrammen op het aanraakscherm en de menu's op het display van de middenconsole om persoonlijke instellingen te selecteren.
: Aanraken om omhoog te scrollen.
: Aanraken om omlaag te scrollen.
Back (terug): Raak Back (terug) aan in de rechter bovenhoek van het display om terug te gaan naar het vorige menu.
Submenu's
Een pijl in de rechter hoek van het menu geeft aan dat er een submenu is met andere opties.
Een menu-optie selecteren
Raak een van de beschikbare menu-opties op het aanraakscherm aan om de optie te selecteren. Een markeringsteken naast de optie geeft de gekozen optie aan.
Een functie in- of uitschakelen
Raak het scherm aan op de plek van de beschikbare functie om deze in of uit te schakelen. Een markeringsteken naast de functie geeft aan dat de functie is ingeschakeld.
Menu met persoonlijke voorkeuren openen
Druk op Vehicle menu (voertuigmenu) op het aanraakscherm.
Het voertuigmenu kan de volgende functies omvatten:
Klimaat- en luchtkwaliteit
Selecteer het menu voor klimaat- en luchtkwaliteit om het volgende weer te geven:
Automatische ventilatorsnelheid
Met deze functie stelt u de automatische ventilatorsnelheid in voor handhaving van de gewenste binnentemperatuur. Deze selectie is beschikbaar bij auto's met automatisch geregelde airconditioning. Kies een ventilatorinstelling: High (hoog): Verhoogde snelheid.
Medium (gemiddeld): Gemiddelde snelheid.
Low (laag): Verminderde snelheid.
Om de automatische ventilatorsnelheid te selecteren:
Automatische stoelverwarming
Indien ingeschakeld zullen de knoppen voor de automatische stoelverwarming op het aanraakscherm oplichten. Met deze functie wordt de stoelverwarming automatisch geactiveerd en aangepast aan de gewenste binnentemperatuur. De automatische stoelverwarming kan worden uitgeschakeld met behulp van de stoelverwarmingsknoppen op de middenconsole.
Om de automatische stoelverwarming in of uit te schakelen:
Verwarmde stoelen bij starten op afstand
Wanneer actief worden de verwarmde stoelen met deze functie ingeschakeld als de auto op afstand wordt gestart.
Om de automatische stoelverwarming in of uit te schakelen bij starten op afstand:
Automatische ontwaseming
Indien deze is ingeschakeld en een hoge luchtvochtigheid wordt gemeten, zal de klimaatregeling de buitenlucht, de airconditioning of de verwarming aanpassen voor ontwaseming.
De ventilatorsnelheid kan toenemen. Wanneer geen hoge luchtvochtigheid meer wordt gemeten, zal het systeem terugkeren naar de vorige functie.
Om de automatische ontwaseming in of uit te schakelen:
Motorondersteunde verwarming
Indien aanwezig selecteert deze functie de buitentemperatuur waarbij de motor kan draaien ter ondersteuning van de verwarming in de elektrische modus. Een veranderde selectie gaat pas van kracht als de auto voor het eerst weer uitgezet wordt.
De opties voor de motorondersteunde verwarming zijn:
Om de buitentemperatuur te selecteren:
Motorondersteunde verwarming (aangesloten)
Indien aanwezig schakelt deze functie de motorondersteunde verwarming in of uit zodra de auto wordt aangesloten. Een veranderde instelling gaat pas van kracht als de auto voor het eerst weer uitgezet wordt.
De opties voor de motorondersteunde verwarming zijn:
Om de motorondersteunde verwarming (aangesloten) in of uit te schakelen:
Comfort en gemak
Selecteer het menu Comfort en gemak voor de volgende functies:
Chime Volume (volume geluidssignaal)
Hiermee kan het volume van het geluidssignaal op normaal of hoog worden ingesteld.
Om het volumeniveau van het geluidssignaal te selecteren:
Button Chime (knop geluidssignaal)
Hiermee kunt u instellen of u een geluidstoon wilt horen wanneer een selectie wordt uitgevoerd via het infotainmentsysteem.
Om de knop geluidssignaal in of uit te schakelen:
Energy Summary Exit Pop-up (pop-up voor het sluiten van het energie-overzicht)
Hiermee kunt u de Energy Summary Exit Pop-up (pop-up voor het sluiten van het energie-overzicht) in- of uitschakelen.
Charge Cord Theft Alert (waarschuwing bij diefstal van oplaadkabel)
Hiermee kunt de Charge Cord Theft Alert (waarschuwing bij diefstal van oplaadkabel) in- of uitschakelen:
Charge Power Loss Alert (waarschuwing verminderde oplaadstroom)
Hiermee kunt de Charge Power Loss Alert (waarschuwing verminderde oplaadstroom) in- of uitschakelen:
Aanpassing door de bestuurder
Hiermee kunnen in de radio voor iedere bestuurder eigen favorieten worden ingegeven.
Talen
Hiermee kunt u een van de volgende talen selecteren:
Om de taal te selecteren:
Verlichting
Selecteer het menu Verlichting voor de volgende functies:
Exit Lighting (uitstapverlichting) Hiermee kunt u instellen hoelang de rijverlichting aan moeten blijven wanneer u in het donker de auto verlaat.
De beschikbare opties zijn:
Om te selecteren hoe lang de rijverlichting aan moet blijven:
Buitenverlichting bij ontgrendelen
Hiermee kunt u de buitenverlichting bij het ontgrendelen in- of uitschakelen.
Bij inschakeling zullen de koplampen, parkeerlichten,
achterlichten, kentekenverlichting en achteruitrijlichten gaan branden
wanneer wordt ingedrukt op de RKE-zender.
Om de buitenverlichting bij ontgrendelen in of uit te schakelen:
Elektrische deurvergrendeling
Selecteer Elektrische deurvergrendeling voor de volgende functies:
Auto Door Unlock (automatische portierontgrendeling)
Hiermee kunt u selecteren welke portieren automatisch ontgrendelen wanneer de auto in stand P (parkeren) wordt geschakeld.
De beschikbare opties zijn:
Om te selecteren hoe de portieren automatisch moeten ontgrendelen:
Geen vergrendeling bij open deur
Indien actief, zal deze functie het bestuurdersportier niet vergrendelen totdat het portier wordt gesloten. Als deze functie is ingeschakeld, is het menu Delayed Door Lock (vertraagde portiervergrendeling) niet beschikbaar.
Om de functie portier ontgrendelen ter beveiliging tegen buitensluiten in of uit te schakelen:
Vertraagd deurslot
Wanneer ingeschakeld vertraagt deze functie het vergrendelen van de portieren. Om de vertraging te onderdrukken, drukt u op de elektrische portiervergrendelingsschakelaar op de middenconsole.
Om de vertraagde portiervergrendelingsfunctie in of uit te schakelen:
Vergrendelen, ontgrendelen, starten op afstand
Selecteer Remote Locking, Unlocking, Starting (vergrendelen, ontgrendelen, starten op afstand) en het volgende kan in beeld verschijnen:
Remote Lock Feedback (feedback vergrendeling met afstandsbediening)
Hiermee kunt u selecteren welke feedback wordt gegeven wanneer u de auto met de RKE-zender ontgrendelt.
De beschikbare opties zijn:
Om de feedback vergrendeling met afstandsbediening te selecteren:
Remote Unlock Light Feedback (feedback lampje vergrendeling met afstandsbediening)
Indien actief, zal de buitenverlichting knipperen wanneer het voertuig wordt ontgrendeld met de RKE-zender.
Om de functie feedback lampje ontgrendeling met afstandsbediening in of uit te schakelen:
Door Unlock or Remote Door
Unlock (portierontgrendeling of portierontgrendeling met
afstandsbediening) Hiermee kunt u selecteren welke portieren zullen
ontgrendelen wanneer de op de RKE-zender
wordt ingedrukt.
De beschikbare opties zijn:
Als All Doors (alle portieren) is geselecteerd, worden alle portieren ontgrendeld.
Als Driver Door (bestuurdersportier) is geselecteerd, zal bij
de eerste keer drukken op alleen het
bestuurdersportier worden ontgrendeld.
Als u binnen vijf seconden na de
eerste keer nog een keer drukt op , worden
alle portieren ontgrendeld.
Om te selecteren hoe de portieren moeten ontgrendelen met de RKE-zender:
Herinnering voor handzender achtergelaten in de auto
Indien ingeschakeld zal de claxon drie keer kort achter elkaar klinken als een RKE-zender in de auto wordt achtergelaten.
Om de functie Herinnering voor afstandsbediening achtergelaten in de auto in of uit te schakelen:
Passive Door Unlock (passieve deurontgrendeling)
Hiermee kunt u selecteren welke portieren worden ontgrendeld door op de knop op de buitenste portierhandgreep te drukken.
De beschikbare opties zijn:
Om te selecteren hoe de portieren moeten ontgrendelen:
Passive Door Lock (passieve deurvergrendeling)
Hiermee kunt u de passieve portierontgrendeling in- of uitschakelen en het soort feedback selecteren.
De beschikbare opties zijn:
Om te selecteren hoe de portieren moeten ontgrendelen:
Fabrieksinstellingen herstellen
Hiermee zet u alle persoonlijke instellingen terug op fabrieksinstellingen.
PRESS BRAKE TO START VEHICLE (rem intrappen om voertuig te starten) Dit bericht verschijnt wanneer u de auto probeert te starten zonder eerst het rempedaal in te trappen. PRESS BUTTON AGAIN TO TU ...
...
Infiniti Q30 (H15) Instructieboekje (2016-2019). Voorstoelen
WAARSCHUWING Verstel de bestuurdersstoel niet terwijl u rijdt;
anders kunt u niet al uw
aandacht schenken aan het rijden.
Stoelen handmatig verstellen
Naar voren en naar achteren: Trek de hend ...
Hyundai i30 Instructieboekje (2016-2024). Bediening
voertuigstabiliteitsregeleing
(ESC)
Voertuigstabiliteitsregeling (ESC)
ingeschakeld
Als het contact in stand ON staat,
branden de controlelampjes ESC en
ESC OFF gedurende ongeveer drie
seconden. Vervolgens gaan ze uit en
is de ESC ...