Instructieboekje aandachtig

Hyundai i30 Instructieboekje (2016-2024): Hoe werkt het airbagsysteem?

Airbag - aanvullend veiligheidssysteem

De onderdelen van het aanvullend veiligheidssysteem zijn:

  1. Bestuurdersairbagmodule/ Knie-airbagmodule bestuurder*
  2. Voorpassagiersairbagmodule
  3. Zijairbagmodules/zijairbagsensoren
  4. Curtain airbagmodules
  5. Blokkeerautomaten met gordelspanners
  6. Waarschuwingslampje AIRBAG
  7. Airbagmodule (SRSCM)/ rollover-sensor
  8. Airbagsensoren voor
  9. Druksensoren opzij
  10. Controlelampje voorpassagiersairbag ON/OFF (alleen voorpassagiersairbag)
  11. ON/OFF-schakelaar voorpassagiersairbag

De SRSCM controleert constant alle componenten van het systeem als het contact in stand ON staat, om te bepalen of een aanrijding zwaar genoeg is om de airbags of de gordelspanners te activeren.

Waarschuwingslampje AIRBAG

Het waarschuwingslampje AIRBAG op het dashboard geeft het in de afbeelding weergegeven symbool voor de airbag weer. Het systeem controleert het elektrische systeem van de airbag op storingen. Het branden van dit lampje duidt op een mogelijk probleem met het airbagsysteem, inclusief de zijairbags en/of curtain airbags die gebruikt worden om u bij het over de kop slaan te beschermen (als de auto is voorzien van een rolloversensor).

WAARSCHUWING

Bij een storing in het aanvullend veiligheidssysteem wordt de airbag bij een ongeval mogelijk niet correct opgeblazen. Hierdoor neemt de kans op ernstig letsel toe.

Als een van de volgende omstandigheden zich voordoet, is er sprake van een storing in het aanvullend veiligheidssysteem:

  • Het lampje gaat niet ongeveer zes seconden branden als het contact in stand ON wordt gezet.
  • Het lampje gaat na ongeveer zes seconden niet uit, maar blijft branden.
  • Het lampje gaat branden tijdens het rijden.
  • Het lampje knippert als de motor draait.

    We adviseren u het aanvullend veiligheidssysteem zo snel mogelijk door een officiële HYUNDAI-dealer te laten controleren als een van deze omstandigheden zich voordoet.

Tijdens een gemiddelde of zware frontale aanrijding detecteren de sensoren dat de auto snel decelereert. Als deze deceleratie groot genoeg is, zal de regelmodule de airbags vóór activeren op het juiste tijdstip en met de benodigde kracht.

De airbags vóór bieden de bestuurder en voorpassagier extra bescherming bij frontale aanrijdingen waarbij de veiligheidsgordels alleen niet voldoende zijn. Indien nodig bieden de zijairbags extra bescherming bij een zijdelingse aanrijding of het over de kop slaan van de auto door het bovenlichaam extra te ondersteunen.

  • De airbags worden uitsluitend geactiveerd (indien nodig opgeblazen) als het contact in stand ON staat.
  • De airbags worden bij bepaalde aanrijdingen van voren of opzij geactiveerd om de inzittenden te beschermen tegen ernstig letsel.
  • Er is geen bepaalde snelheid waarbij de airbags worden geactiveerd. Of de airbags worden geactiveerd, hangt voornamelijk af van de kracht en de richting van de aanrijding. Deze twee factoren bepalen of de sensoren een elektronisch activeringssignaal uitzenden.
  • Of de airbags al dan niet worden opgeblazen, is afhankelijk van een aantal factoren, zoals de rijsnelheid, de hoek van de aanrijding, de massa en de stijfheid van de bij de aanrijding betrokken auto's of objecten. Ook andere factoren kunnen een rol spelen.
  • De airbags vóór worden direct volledig opgeblazen, waarna ze meteen weer leeglopen. Het is vrijwel onmogelijk om tijdens een ongeval waar te nemen dat de airbags worden opgeblazen. Het is aannemelijker dat u de leeggelopen airbags na de aanrijding uit het stuurwiel of het dashboard ziet hangen.
  • Naast het opblazen tijdens een ernstige aanrijding van opzij worden bij auto's met een rolloversensor de zijairbags en/of de curtain airbags opgeblazen als deze sensor het over de kop slaan van de auto detecteert.

    Wanneer het over de kop slaan van de auto wordt gedetecteerd, zullen de curtain airbags altijd langer opgeblazen blijven om samen met de veiligheidsgordels de kans te beperken dat de inzittenden uit de auto worden geslingerd (auto's met een rollover-sensor).

  • Om bescherming te bieden moeten de airbags snel worden opgeblazen. De snelheid waarmee een airbag wordt opgeblazen moet zo hoog zijn om de airbag tussen de inzittende en de onderdelen van de auto op te kunnen blazen voordat de inzittende in contact komt met die onderdelen. De snelheid waarmee de airbags worden opgeblazen, beperkt de kans op ernstig letsel en vormt daarom een belangrijk deel van het ontwerp van de airbags.

    Het snel opblazen van een airbag kan echter ook letsel zoals schaafwonden in het gezicht, blauwe plekken en botbreuken veroorzaken, omdat de snelheid waarmee de airbags worden opgeblazen tot gevolg heeft dat de airbags met veel kracht uitzetten.

  • Er zijn zelfs omstandigheden waaronder het contact met de airbag tot ernstig letsel kan leiden, vooral wanneer de inzittende zeer dicht bij de airbag zit.

U kunt voorzorgsmaatregelen nemen om de kans op letsel door een zich opblazende airbag te beperken. Het grootste risico loopt u als u te dicht bij de airbag zit. Een airbag heeft vrije ruimte nodig om op te blazen. De bestuurder dient daarom de afstand tussen het midden van het stuurwiel en de borstkas zo groot mogelijk te houden, waarbij hij de auto nog wel onder controle moet kunnen blijven houden.

Airbag - aanvullend veiligheidssysteem

Als de SRSCM oordeelt dat de kracht waaraan de voorzijde van de auto wordt blootgesteld een bepaalde drempelwaarde overschrijdt, activeert hij automatisch de airbags vóór.

Airbag - aanvullend veiligheidssysteem

Als de airbags worden geactiveerd, scheuren de afdekkappen op vooraf bepaalde plaatsen open als gevolg van de zich vullende airbags. Als deze openingen groter worden, kunnen de airbags geheel worden gevuld.

Een geheel opgeblazen airbag vertraagt in combinatie met een juist gedragen veiligheidsgordel de voorwaartse beweging van de bestuurder of de voorpassagier en beperkt zo de kans op hoofdletsel en letsel aan het bovenlichaam.

Airbag - aanvullend veiligheidssysteem

Nadat de airbag geheel gevuld is, begint hij direct weer leeg te lopen, waardoor de bestuurder weer zicht naar voren krijgt en hij de auto weer kan besturen of anderszins kan bedienen.

WAARSCHUWING

Voorkom dat voorwerpen gevaarlijke projectielen worden wanneer de passagiersairbag wordt opgeblazen:

  • Plaats geen voorwerpen, zoals bekerhouders of stickers, op het dashboardpaneel boven het dashboardkastje in auto's met een voorpassagiersairbag.
  • Plaats een eventuele luchtverfrisser niet in de buurt van het instrumentenpaneel of op het dashboard.

    Curtain airbags (indien van toepassing)

    De curtain airbags bevinden zich langs de rand van het dak boven de voor- en achterportieren. Ze zijn ontworpen om bij bepaalde aanrijdingen van opzij het hoofd van de inzittenden op de zit ...

    Wat gebeurt er als een airbag geactiveerd wordt?

    Nadat een airbag vóór of een zijairbag is opgeblazen, loopt hij zeer snel leeg. Het activeren van een airbag verhindert de bestuurder niet door de voorruit te kijken of te sturen. ...

    Zie ook:

    Hyundai i30 Instructieboekje (2016-2024). Type A
    Koplamp (grootlicht)/parkeerlicht Koplamp (dimlicht) Richtingaanwijzer Dagrijverlichting (indien van toepassing) WAARSCHUWING Behandel halogeenlampen voorzichtig. Halog ...

    Infiniti Q30 (H15) Instructieboekje (2016-2019). Motorkoelvloeistoftemperatuurmeter
    Onder normale bedrijfsomstandigheden en bij het aangegeven motorkoelvloeistofniveau kan de temperatuur vandekoelvloeistof oplopen tot 120 ÂșC. Bijhogebuitentemperaturen en bij het heuvelop ri ...

    Instructieboekje