Gebruik voor het starten met startkabels alleen het aansluitpunt voor
startkabels, dat bestaat uit een positieve aansluiting en een aardingspunt,
in de motorruimte.
WAARSCHUWING
Door verkeerd startenmet startkabels kan
de accu exploderen.
Een exploderende accu kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken. Ook kunt u zo schade toebrengen aan het voertuig. Volg nauwgezet de instructies in dit hoofdstuk.
Er bevindt zich altijd explosief
waterstofgas in de
nabijheid van de accu. Houd open vuur en vonken dan ook altijd uit de buurt van de accu.
Draag altijd een goede veiligheidsbril
en verwijder ringen,
armbanden en andere sieraden wanneer u aan of bij een accu werkt.
Buig nooit over de accu terwijl het
voertuig wordt
gestart met startkabels.
Laat accuvloeistof niet in contact komen
met de huid, de
ogen, de kleding of het lakwerk van het voertuig. Accuvloeistof is een corrosiefzwavelzuur dat ernstige brandwonden kan veroorzaken. Als accuvloeistof ergensmee in aanraking komt, spoel dan onmiddellijk met veel water.
Houd de accu buiten bereik van kinderen.
Gebruik altijd een accu van 12 volt als
hulpaccu. Door
gebruik van een hulpaccu met een onjuiste nominale spanning zal de auto schade oplopen.
Probeer een bevroren accu nooit te
starten met
startkabels. De accu kan dan ontploffen en ernstig letsel veroorzaken.
Controleer of de parkeerrem geactiveerd is.
Zo niet, activeer de
parkeerrem dan nadat u de auto op de hulpaccu heeft aangesloten (na
stap 8).
De auto heeft een elektronische parkeerrem, voor meer
informatie zie, "Parkeerrem" in hoofdstuk "3. Alvorens te gaan rijden"
Bereid het voertuig met de hulpaccu A voor om het voertuig met
pech B te starten met de startkabels. LET OPDe twee auto’s mogen elkaar niet raken.
Zet de schakelhendel (MT-modellen) in de Nstand (vrij) [bij
AT-modellen zet u de schakelhendel in de P-stand (parkeren)].
Zet de
schakelhendel in de P-stand (parkeren).
Zet alleniet-benodigde elektrische systemen uit (koplampen,
waarschuwingsknipperlichten, etc.).
Zet de contactschakelaar van het te starten voertuig in de
OFF-stand.
Open de motorkap. Zie voor meer informatie
"Motorkapontgrendeling" in hoofdstuk "3. Alvorens te gaan rijden".
Verwijder de celdoppen van de accu (indien aanwezig) en bedek
de accu met een oude doek.
Sluit de startkabels in de aangegeven volgorde (1 →2 →3 →4 )
aan.
LET OP
Verbind altijd de positieve pool + met
de andere positieve
pool + endenegatieve - met de massa van de carrosserie (bijvoorbeeld de motorophanging, etc.), niet met de negatieve pool van de accu - .
Verkeerd aansluiten kan schade
toebrengen aan het
elektrisch systeem van het voertuig.
Zorg dat de startkabels geen bewegende
onderdelen van de
motor kunnen raken.
Laat tijdens het aan- en afkoppelen de
positieve startkabel
niet in aanraking komen met het voertuig of met de negatieve startkabel.
Start de motor van het tweede voertuig A en laat deze enkele minuten
draaien. Houd het motortoerental op ongeveer 2.000 omw/ min.
Start de motor van uw voertuig B op de gewone manier. LET OP Laat de startmotor niet langer dan 10 seconden aaneen draaien. Als de motor niet direct start,
zet dan de
contactschakelaar op "OFF" en wacht minstens 10 seconden voordat u een nieuwe poging doet.
Verwijder nadat de motor is gestart zorgvuldig éérst de
negatieve en dán de positieve startkabel (4 →3 →2 →1 ).
Gooi de doek die gebruikt werd voor het afdekken van de accu
weg, omdat deze vervuild kan zijn met bijtend accuzuur.
Breng de celdoppen weer aan (indien aanwezig).
Sluit de motorkap.
OPMERKING Voor modellen met geïntegreerd Stop/Start-systeem:
Zorg ervoor dat de gebruikte accu de
speciale accu is met
meer capaciteit voor opladen en ontladen en betere prestaties tijdens de gehele levensduur. Gebruikgeen accu van een ander type in combinatie met het Stop/Start-systeem aangezien dit een vroegtijdige aftakeling van deze accu kan
veroorzaken of een
storing in het Stop/Start-systeem. Het wordt aanbevolen om een originele INFINITIaccu te gebruiken. Neemvoor meer informatie contact op met een INFINITI-centrum of erkend
garagebedrijf.
Als de accupool is losgekoppeld en
vervolgens weer
isaangesloten (bij hetvervangenvandeaccu, enz.), kan zich een zekere vertraging voordoen voordat het Stop/Start-systeem opnieuw geactiveerd wordt.
Starten door aanduwen
Probeer niet uw auto te starten door deze aan te duwen.
LET OP
Modellen met automatische
versnellingsbak kunt u niet starten door aanduwen. Als u dat wel
probeert, kan de
motor beschadigd raken.
Modellen met driewegkatalysatormogen
niet door aanduwen
worden gestart. Als u dat wel probeert, kan de driewegkatalysator beschadigd raken.
Probeer nooit de motor te starten door
de auto te slepen.
Als de motor aanslaat, kan de gesleepte auto het sleepvoertuig rammen.
De wielen blokkeren
WAARSCHUWING Controleer of u het juiste wiel blokkeert om te
voorkomen dat het
voertuig in beweging komt, anders kunt u letsel oplopen.
Plaats geschikte wielblokken 1 zow ...
WAARSCHUWING
Blijf niet doorrijden als de motor van
uw voertuig
oververhit raakt. Er kan dan brand in het voertuig ontstaan.
Open de motorkap nooit als u stoom naar
buiten ziet komen.
...