Instructieboekje aandachtig

Hyundai i30 Instructieboekje (2016-2024): Verwisselen van wielen

WAARSCHUWING

De auto kan van de krik afglijden of rollen, waardoor u of omstanders ernstig letsel zouden kunnen oplopen.

Neem de volgende veiligheidsvoorzorgsmaatregel en:

  • Ga nooit onder een auto liggen die op de krik staat.
  • Vervang een band NOOIT op de rijbaan. Zet de auto ALTIJD helemaal naast de weg op een vlakke, stevige ondergrond wanneer u een band gaat verwisselen. Bel de wegenwacht voor hulp wanneer u de auto niet op een vlakke, stevige ondergrond naast de weg kunt zetten.
  • Gebruik de met de auto meegeleverde krik.
  • Plaats de krik ALTIJD onder de speciale kriksteunpunten en NOOIT onder de bumpers of andere onderdelen bij het opkrikken van de auto.
  • Start de motor niet en laat hem niet draaien zolang de auto is opgekrikt.
  • Zorg dat er niemand meer in de auto aanwezig als deze wordt opgekrikt.
  • Houd kinderen op veilige afstand van de weg en van de auto.

Volg deze stappen bij het verwisselen van een band van uw auto:

1. Zet de auto op een stevige en vlakke ondergrond.

2. Zet de selectiehendel in stand P (parkeren, automatische transmissie/Double clutchtransmissie) of de vrijstand (handgeschakelde transmissie), activeer de parkeerrem en zet het contact in stand LOCK/OFF.

3. Druk op de schakelaar van de alarmknipperlichten.

4. Neem de wielmoersleutel, de krik, de krikslinger en het reservewiel uit de auto.

Lekke band (Met reservewiel)

5. Plaats blokken voor en achter het wiel dat zich diagonaal tegenover het te verwisselen wiel bevindt.

Lekke band (Met reservewiel)

6. Draai de wielmoeren linksom één slag los in de volgorde die hierboven is aangegeven.

Verwijder de wielmoeren niet voordat het wiel los van de grond is.

Lekke band (Met reservewiel)

7. Plaats de krik onder het speciale kriksteunpunt onder het chassis dat zich het dichtst bij het te verwisselen wiel bevindt. De kriksteunpunten zijn op het chassis gelaste platen met twee inkepingen en twee deukjes.

Plaats de krik nooit onder een ander onderdeel van de auto.

Anders kan er schade aan de dorpellijst ontstaan.

Lekke band (Met reservewiel)

8. Steek de krikslinger in de krik en draai de slinger rechtsom en krik de auto op totdat het wiel van de grond loskomt. Controleer of de auto stabiel op de krik staat.

9. Draai de wielmoeren los met de wielmoersleutel en verwijder ze met de hand. Verwijder het wiel van de tapeinden en leg het wiel plat neer op een plaats waar het niet in de weg ligt. Verwijder vuil en andere verontreinigingen van de tapeinden, de pasvlakken en het wiel.

10. Plaats het reservewiel op de tapeinden in de naaf.

11. Draai de wielmoeren met de hand vast op de tapeinden met de afgeschuinde zijde naar het wiel toe.

12. Laat de auto zakken door de krikslinger linksom te draaien.

Lekke band (Met reservewiel)

13. Draai de wielmoeren in de aangegeven volgorde vast met de wielmoersleutel. Controleer nogmaals of alle wielmoeren vastgedraaid zijn. Laat na het verwisselen van een band zo snel mogelijk een officiële HYUNDAI-dealer de wielmoeren met het juiste aanhaalmoment vastzetten. De wielmoeren moeten vastgedraaid worden met 11 - 13 Kgf*m (79 - 94 lbf*ft).

Controleer de bandenspanning als u over een bandenspanningsmeter beschikt (zie voor de juiste bandenspanning "Banden en velgen" in hoofdstuk 8). Rijd langzaam naar het dichtstbijzijnde tankstation en breng de band op de juiste spanning als de bandenspanning te laag of te hoog is. Plaats na het controleren van de bandenspanning of het op spanning brengen altijd het ventieldopje. Als het ventieldopje niet teruggeplaatst wordt, kan er lekkage ontstaan. Koop zo snel mogelijk een nieuw ventieldopje en plaats dit als u een dopje verloren bent. Zet na het verwisselen van een band de lekke band goed vast en berg de krik en het gereedschap op de juiste plaats op.

AANWIJZING

  • Controleer na het plaatsen van het reservewiel zo spoedig mogelijk de bandenspanning.

    Breng de band op de juiste spanning.

  • Wanneer de banden zijn vervangen, controleer de wielmoeren dan opnieuw nadat u ongeveer 50 km hebt gereden en draai ze vast. Controleer na 1.000 km nogmaals of de wielmoeren vastzitten.
OPMERKING

De tapeinden en de wielmoeren van uw auto zijn voorzien van metrische draad. Zorg er bij het verwisselen van een band voor dat dezelfde moeren gebruikt worden voor het plaatsen.

Wanneer de wielmoeren vervangen moeten worden, moeten moeren met dezelfde metrische draad gebruikt worden om beschadiging van de tapeinden te voorkomen en om het wiel goed vast te kunnen zetten in de naaf. We adviseren u voor hulp contact op te nemen met een officiële HYUNDAI-dealer.

Bel de wegenwacht en probeer niet zelf de band te verwisselen als de krik, de wielmoeren, de tapeinden of andere uitrusting beschadigd of in slechte conditie zijn.

Gebruik van compact reservewiel (indien van toepassing)

Een compact reservewiel is alleen bedoeld voor gebruik in noodgevallen. Rijd voorzichtig met een compact reservewiel en volg altijd de veiligheidsvoorzorgsmaatregelen.

WAARSCHUWING

Voorkom het defect raken van het compacte reservewiel en verlies van controle over de auto, waardoor mogelijk een ongeval kan ontstaan:

  • Gebruik het compacte reservewiel alleen in een noodgeval.
  • Rijd NOOIT harder dan 80 km/h (50 mph).
  • Overschrijd het laadvermogen van de auto niet en overschrijd ook het draagvermogen van de reserveband dat op de zijkant van de band is aangegeven niet.
  • Rijd niet continu met het compacte reservewiel.

    Repareer of vervang de originele band zo spoedig mogelijk om defect raken van het reservewiel te voorkomen.

Bij het rijden met een op de auto gemonteerd compact reservewiel:

  • Controleer de bandenspanning nadat het compacte reservewiel gemonteerd is. De juiste bandenspanning van het compacte reservewiel is 420 kPa (60 psi).
  • Maak geen gebruik van een wasstraat als het reservewiel gemonteerd is.
  • Gebruik dit reservewiel niet onder een andere auto omdat het speciaal ontworpen is voor uw auto.
  • De levensduur van de reserveband is korter dan die van een conventionele band. Controleer uw reserveband regelmatig en vervang een versleten reserveband door een band met dezelfde maat, gemonteerd op dezelfde velg.
  • Gebruik niet meer dan één compact reservewiel tegelijk.
  • Trek geen aanhanger als het compacte reservewiel is gemonteerd.

AANWIJZING

Als de originele band en velg gerepareerd zijn en weer onder de auto gemonteerd zijn, moeten de wielmoeren met het juiste aanhaalmoment worden vastgedraaid. Het juiste aanhaalmoment voor de wielmoeren is 11 - 13 Kgf*m (79 - 94 lbf*ft).

OPMERKING

Om beschadiging aan het compacte reservewiel en uw auto te voorkomen:

  • Rijd langzaam genoeg gezien de wegcondities om gevaren, zoals putdeksels en afval, te kunnen ontwijken.
  • Rijd niet over objecten heen.

    De diameter van het compacte reservewiel is kleiner dan die van een conventioneel wiel, waardoor de grondspeling ongeveer 25 mm kleiner wordt.

  • Monteer geen sneeuwketting op het reservewiel. Vanwege de kleinere afmetingen zal een sneeuwketting niet goed passen.
  • De compacte reserveband mag niet gebruikt worden op andere velgen en er mogen geen standaardbanden, winterbanden, wieldoppen of velgringen op de velg van het compacte reservewiel worden gemonteerd.

    Krik en gereedschap

    Krikslinger Krik Wielmoersleutel De krik, de krikslinger en de wielmoersleutel zijn opgeborgen in de bagageruimte onder het afdekpaneel. De krik is uitsluitend bedoeld voor het ve ...

    Kriklabel

    Het werkelijke label op de krik in de auto kan afwijken van de afbeelding. Meer informatie vindt u op het label op de krik. Modelnaam. Maximaal toegestane belasting. Activeer de parke ...

    Zie ook:

    Škoda Rapid (NH) Instructieboekje (2012-2019). Inleidende informatie
    Afb. 153 Informatie over de ŠKODA OneApp applicatie op de ŠKODAinternetpagina's Met een met het infotainment verbonden mobiele telefoon is het mogelijk in de ŠKODA OneApp applicatie r ...

    Hyundai i30 Instructieboekje (2016-2024). Achterklep openen
    1. Controleer of de selectiehendel in stand P (parkeren) staat en activeer de parkeerrem. 2. Voer vervolgens één van de volgende handelingen uit: Houd de ontgrendelknop voor ...

    Instructieboekje