Infiniti Q30 (H15) Instructieboekje (2016-2019): Airconditioningssysteem

1. Regelt de temperatuur
2. Ontdooit/ontwasemt de voorruit
3. Regelt de luchtverdeling
4. Zet luchtrecirculatie aan/uit
5. Regelt de luchtstroom
6. Zet koelen met luchtontvochtiging aan/uit
7. Zet achterruitontwaseming aan/uit

Bedieningswenken

Hieronder staan een aantal tips en aanbevelingen voor optimaal gebruik van de airconditioning:

• Zet de airconditioning aan door de regelknop 5 rechtsom te draaien tot de gewenste stand (behalve stand 0)
• Zet de temperatuur op 22o C
• Aanbeveling om te voorkomen dat ramen beslaan bij lage buitentemperaturen of bij regen: zet het m koelen met luchtontvochtigingsfunctie aan.

  Zet de luchtverdeling op en zet en uit als dat mogelijk is. Zet luchtrecirculatie uit .

  Stel de luchtstroomregeling 5 in tussen 3 en 6.

• Aanbeveling voor snel koelen of verwarmen vanhet interieur: zet luchtstroomregeling (1) kort op een instelling tussen 3 en 6 (c> pagina 145)
• Aanbeveling voor het aanhouden van een constante temperatuur in het interieur: zet de luchtstroomregeling 5 op een instelling tussen 1 en 3.
• Aanbeveling voor luchtverdeling in de winter: selecteer de -stand en de -stand. Aanbeveling voor luchtverdeling in de zomer: selecteer de -stand of de -stand en de -stand.
• Gebruik de functie voor "Voorruitontwaseming" kort totdat de voorruit weer helder is
• Gebruik de luchtrecirculatie alleen even kort als er bijv. ongewenste geuren van buiten de auto binnenkomen of wanneer u in een tunnel rijdt. De ramen zouden anders kunnen beslaan omdat er bij luchtrecirculatie geen frisse lucht in de auto gelaten wordt
• Als u de instellingen voor de klimaatregeling wijzigt, verschijnt de statusweergave van de klimaatregeling ongeveer drie seconden onderaan het scherm op het middendisplay (zie aparte bedieningsaanwijzingen). U ziet de huidige instellingen van de verschillende klimaatregelingsfuncties.

De airconditioning aan-/uitzetten

Zorg dat de contactschakelaar in de stand ON staat.

Aanzetten: draai de regelknop 5 rechtsom tot de gewenste stand (behalve stand 0).

Uitzetten: draai de regelknop 5 linksom naar stand 0.

Koeling met luchtontvochtigingsfunctie aan-/uitzetten

Als u de "Koelen met luchtontvochtiging"-functie uitzet wordt de lucht in de auto niet gekoeld.

De lucht in de auto wordt ook niet ontvochtigd.

De ramen zouden dan sneller kunnen beslaan.

Zet de "Koelen met luchtontvochtiging"-functie daarom alleen maar kort uit.

De "Koelen met luchtontvochtiging"-functie is alleen beschikbaar als de motor aan staat. De lucht in de auto wordt gekoeld en ontvochtigd op basis van de geselecteerde temperatuur.

Condens kan als de koeling aan staat van de onderkant vandeauto druppelen. Dit is normaal en wijst niet op een storing.

Aanzetten: Druk op dem-knop. Het controlelampje in de m-knop gaat branden.

Uitzetten: Drukopdem-knop. Het controlelampje in de m-knop gaat uit. De "Koelen met luchtontvochtiging"- functie heeft een uitschakelvertragingsfunctie.

Problemenmet de "Koelen met luchtontvochtiging"-functie: Probleem: Het controlelampje in dem-knop knippert driemaal of blijft uit. De koeling met luchtontvochtiging kan niet ingeschakeld worden.

Oorzaak en oplossing: De functie voor koeling met luchtontvochtiging is uitgeschakeld door een storing. Ga bij een INFINITI-centrum of een erkend garagebedrijf langs.

De temperatuur instellen

U kunt de temperatuur instellen voor de hele auto. De ingestelde temperatuur wordt automatisch aangehouden.

Om de temperatuur te verhogen of verlagen: draai de regelknop 1 linksom of rechtsom. Verander de temperatuurinstelling alleen in kleine stapjes. Begin bij 22o C.

Luchtverdeling instellen

Stuurt luchtstroom door de ontwasemroosters.

Stuurt luchtstroom door de midden- en zijroosters.

Stuurt luchtstroom door de ventilatieroosters in de voetenruimte.

OPMERKING

• U kunt ook meerdere luchtverdelingsinstellingen tegelijkertijd selecteren. Druk daarvoor meerdere luchtverdelingsknoppen in. De lucht wordt dan door meerdere ventilatieroosters geleid.
• De luchtstroom wordt, ongeacht de luchtverdelingsinstelling, altijd door de zijroosters geleid. De zijroosters kunnen alleen gesloten worden alsdeverstelknoppen rechtsomzijn gedraaid totdat ze vastklikken.

Luchtverdeling instellen:

1. Zorg dat de motor draait.
2. Druk een of meerdere van de knoppen , , of in. Het bijbehorende controlelampje gaat dan branden.

Luchtstroom regelen

1. Zorg dat de contactschakelaar in de stand ON staat.
2. Om de luchtstroom te verhogen of verlagen: draai de regelknop 5 linksom of rechtsom.

De voorruit ontwasemen

U kunt deze functie gebruiken om de voorruit te ontdooien of de binnenkant van de voorruit en zijramen te ontwasemen.

OPMERKING Gebruik de "Voorruitontwaseming"-functie slechts totdat de voorruit weer schoon is.

"Voorruitontwaseming"-functie aanzetten: Zorg dat de contactschakelaar in de stand ON staat.

Aanzetten: druk op de -knop. Het controlelampje in de -knop gaat branden.

De klimaatregeling schakelt over op de volgende functies:

• Hoge luchtstroom
• Hoge temperatuur
• Luchtverdeling naar voorruit en zijramen voorin
• Luchtrecirculatie uit

OPMERKING

• De "Voorruitontwaseming"-functie stelt de aanjager automatisch zodanig in dat optimale ontwasemingsresultaten worden verkregen. Daardoor kan de luchtstroom automatisch toenemen of afnemen na het indrukken van de -knop.
• Ukunt de aanjager ook handmatig instellen terwijl de "Voorruitontwaseming" werkt. Draai de luchtstroomregelknop 5 linksom of rechtsom.

"Voorruitontwaseming"-functie uitzetten: Drukopde -knop. Het controlelampje in de -knopgaat uit. De voorgaande instellingen worden opnieuw geactiveerd. De luchtrecirculatie blijft uitgeschakeld.

of

Draai de temperatuurregelknop 1 linksom of rechtsom.

Beslagen ramen ontwasemen

Ramen die aan de binnenkant zijn beslagen:

1. Zet de "Koelen met luchtontvochtiging"- functie aan.
2. Zet alsde ramen nog steeds beslaan de "Voorruitontwaseming"-functie aan.

OPMERKING Selecteer deze instelling alleen totdat de voorruit weer helder is.

Ramen die aan de buitenkant zijn beslagen:

1. Zet de ruitenwissers aan.
2. Zet de luchtverdeling op of .

OPMERKING Selecteer deze instelling alleen totdat de ramen weer helder zijn.

Luchtrecirculatie

U kunt de invoer van frisse lucht uitschakelen als er onprettige geuren van buiten komen. De reeds aanwezige lucht zal dan in de auto gerecirculeerd worden.

Alsu luchtrecirculatie aanzet, beslaan de ramen wellicht sneller, vooral bij lage temperaturen.

Gebruik de luchtrecirculatie daarom altijd maar kort om te voorkomen dat de ramen beslaan.

Luchtrecirculatie aanzetten: Zorg dat de contactschakelaar in de stand ON staat.

Druk op de -knop. Het controlelampje in de -knop gaat branden.

Luchtrecirculatie uitzetten: Drukopde -knop. Het controlelampje in de -knop gaat uit.

OPMERKING Luchtrecirculatie wordt automatisch uitgezet:

• Na ongeveer vijf minuten bij een buitentemperatuur onder ongeveer 7oC.
• Na ongeveer vijf minuten alsde "Koelen met luchtontvochtiging"- functie is uitgeschakeld.
• Na ongeveer 30 minuten bij een buitentemperatuur boven ongeveer 7oC als de koeling met luchtontvochtiging aan staat.

ECO Stop/Start-systeem

Als de motor automatisch wordt uitgezet, werkt de klimaatregeling slechts met beperkt vermogen.

Alsudan volledig vermogen vandeklimaatregeling wil, kunt u de Stop/Start-functie uitschakelen door op de ECO-knop te drukken (zie "ECOStop/Start-systeem (indien aanwezig)" in hoofdstuk "5. Starten en rijden").