Instructieboekje aandachtig

Infiniti Q30 (H15) Instructieboekje (2016-2019): Waarschuwingslampjes

Zie ook "Voertuiginformatiedisplay" verderop in dit hoofdstuk.

Waarschuwingslampje antiblokkeerremsysteem (ABS)

Wanneer de contactschakelaar in de ON-stand staat, gaat het waarschuwingslampje voor het antiblokkeerremsysteem (ABS) branden om aan te geven dat het ABS-systeem operationeel is.

Het lampje gaat binnen enkele seconden nadat de motor is gestart weer uit.

Wanneer het ABS-waarschuwingslampje brandt terwijl de motor draait of onder het rijden, kan dit betekenen dat het ABS-systeem niet goed functioneert. Volg de (mogelijke) extra berichten op het voertuiginformatiedisplay. Laat het systeem nakijken door een INFINITI-centrum of een erkend garagebedrijf.

Wanneer er een storing is in het ABS-systeem, wordtde antiblokkeerfunctie uitgeschakeld. Het remsysteem werkt dan als een gewoon remsysteem, dus zonder antiblokkeerwerking (zie "Remsysteem" in hoofdstuk "5. Starten en rijden").

De remassistent, noodremsysteem, elektronische stabiliteitsregeling, elektronische stabiliteitsregeling voor aanhangerstabilisatie, elektronische remkrachtverdeling, hellingoprijhulp worden bijvoorbeeld ook uitgeschakeld.

WAARSCHUWING Het remsysteem blijft normaal werken, maar wel zonder de bovenstaande functies. De voor- en achterwielen kunnen daarom blokkeren als u hard remt. De stuur- en remeigenschappen van de auto kunnen ook ernstig getroffen worden. De remweg kan langer zijn bij een noodstop. Als de elektronische stabiliteitsregeling (ESP) niet werkt, kan dit systeem de auto niet stabiliseren. Er bestaat een kans op een ongeval.

Als de ABS-regeleenheid een storing heeft, bestaat er ook een kans dat andere systemen, zoals het navigatiesysteem of de automatische versnellingsbak, niet meer werken.

Waarschuwingslampje remsysteem (rood)

WAARSCHUWING

  • Uw remsysteem werkt wellicht niet goed als het waarschuwingslampje brandt. Rijden kan gevaarlijkzijn. Alsuvan mening bent dat het remsysteem veilig is, dient u voorzichtig naar de dichtstbijzijnde garage te rijden voor de nodige reparaties. Laat anders uw auto slepen als doorrijden gevaarlijk kan zijn.
  • Op het rempedaal trappen wanneer de contactschakelaar niet op ON staat en/of wanneer het remvloeistofpeil laag is, kan leiden tot een langere remweg en zorgen dat u het rempedaal harder en verder moet intrappen.
  • Als het remvloeistofpeil onder het minimum of MIN-streepje op het reservoir ligt, mag u pas weer rijden nadat het remsysteem is nagekeken door een INFINITI-centrum of erkend garagebedrijf.

Als de contactschakelaar op ON is gezet, blijft het lampje branden en gaat uit zodra de motor gestart is. Als dit lampje op enig ander moment gaat branden, kan dat duiden op een probleem met het remsysteem. Stop als het waarschuwingslampje voor het remsysteem gaat branden de auto direct en neem contact op met een INFINITI-centrum of een erkend garagebedrijf.

Waarschuwingslampje lage bandenspanning

Uw auto is uitgerust met een bandenspanningscontrolesysteem (TPMS) dat de spanning van alle banden onder controle houdt.

Het waarschuwingslampje lage bandenspanning wijst op lage bandenspanning of geeft aan dat het bandenspanningscontrolesysteem niet goed werkt.

Als de contactschakelaar op ON staat, gaat het waarschuwingslampje lage bandenspanning branden om aan te geven dat het systeem operationeel is. Het lampje gaat binnen enkele seconden nadat de motor is gestart weer uit.

Waarschuwing Lage bandenspanning: Alsermet een lage bandenspanning metde auto wordt gereden gaat het waarschuwingslampje branden. Er zal ook een waarschuwingsbericht lage bandenspanning verschijnen op het voertuiginformatiedisplay.

Wanneer het waarschuwingslampje voor lage bandenspanning gaat branden, moet u stoppen en de spanning van alle 4 de banden op de waarde in KOUDE toestand brengen zoals aangegeven op de bandenspanningssticker die op de middenstijl aan bestuurderszijde is aangebracht, zie "Bandenspanningssticker" in hoofdstuk "9. Technische informatie". Het waarschuwingslampje lage bandenspanning gaat niet automatisch uit wanneer de bandenspanning is aangepast.

Nadat de band is opgepompt tot de aanbevolen spanning, moet de auto met een snelheid van meer dan 25 km/u (16 MPH) rijden om het bandenspanningscontrolesysteem te activeren en het waarschuwingslampje lage bandenspanning uit te schakelen. Gebruik een bandenspanningsmeter om de bandenspanning te controleren.

Hetwaarschuwingsbericht bij lage bandenspanning verschijnt telkens wanneer de contactschakelaar op ON wordt gezet en het waarschuwingslampje voor lage bandenspanning brandt.

Zie voor meer informatie "Voertuiginformatiedisplay" verderop in dit hoofdstuk en "Bandenspanningscontrolesysteem (TPMS)" in hoofdstuk "5. Starten en rijden".

Het bandenspanningscontrolesysteem moet ook gereset worden nadat een band of wiel vervangen is, of nadat de wielen gerouleerd zijn.

Bij eenverandering in debuitentemperatuur kan het waarschuwingslampje lage bandenspanning gaan branden zelfs wanneer de bandenspanning in orde is. Breng de bandenspanning weer op de waarde in KOUDE toestand wanneer de banden koud zijn en reset het bandenspanningscontrolesysteem.

Als hetwaarschuwingslampje lage bandenspanning toch gaat branden nadat u een reset heeft uitgevoerd kan dat erop wijzen dat het bandenspanningscontrolesysteem niet goed functioneert. Laat het systeem nakijken door een INFINITI-centrum of een erkend garagebedrijf.

Zie voor meer informatie "Bandenspanningscontrolesysteem (TPMS)" in hoofdstuk "5. Starten en rijden" en "Voertuiginformatiedisplay" verderop in dit hoofdstuk.

Storing in het bandenspanningscontrolesysteem: Als het bandenspanningscontrolesysteem niet optimaal werkt, gaat het waarschuwingslampje lage bandenspanning gedurende ongeveer1minuut knipperen wanneer de contactschakelaar in de ON-stand wordt gezet. Het lampje blijft na 1 minuut branden. Laat het systeem nakijken door een INFINITI-centrum of een erkend garagebedrijf.

De waarschuwing lage bandenspanning verschijnt niet wanneer het waarschuwingslampje lage bandenspanning is gaan branden om aan te geven dat er een storing in het bandenspanningscontrolesysteem (TPMS) is.

Zie voor meer informatie "Bandenspanningscontrolesysteem (TPMS)" in hoofdstuk "5. Starten en rijden".

WAARSCHUWING

  • Radiogolvenkunnen een negatief effect hebben op elektrische medische hulpmiddelen. Mensen met een pacemaker moeten daarom vóór gebruik contact opnemen met de fabrikant vanhun elektrische medische apparaat voor informatie over de mogelijke effecten.
  • Als het lampje niet gaat branden met de contactschakelaar in de ON-stand, moet u de auto zo snel mogelijk laten nakijken door een INFINITI-centrum of een erkend garagebedrijf.
  • Als het waarschuwingslampje voor lage bandenspanning gaat branden tijdens het rijden, is het raadzaam plotselinge stuurmanoeuvres of abrupt remmen te vermijden, de snelheid te matigen en de auto zo snel mogelijk te stoppen op een veilige plek langs de weg. Rijden met banden met een te lage bandenspanning kan de banden permanent beschadigen en de kans op bandbreuk vergroten. De auto zou ernstig beschadigd kunnen raken en een mogelijk ongeval met ernstig lichamelijk letsel zou het gevolg kunnen zijn. Controleer de bandenspanning van alle vier de banden. Pas de bandenspanning aan tot de aanbevolen spanning voor koude banden getoond op de bandenspanningssticker in de portieropening aan de bestuurderszijde om het waarschuwingslampje lage bandenspanning uit teschakelen. Als het waarschuwingslampje blijft branden tijdens het rijden nadat u de spanning net op peil heeft gebracht, kan het zijn dat u een lekke band heeft. Repareer een lekke band zo snelmogelijkmetbehulp vande reparatieset voor lekke banden (indien aanwezig) of vervang de lekke band zo snel mogelijk.
  • Vergeet niet het bandenspanningscontrolesysteem te resetten nadat u de bandenspanning heeft aangepast. Het bandenspanningscontrolesysteem (TPMS) zal alleen weer waarschuwen bij lage bandenspanning als het systeem gereset is.
  • Wanneer er een reservewiel wordt gemonteerd of een wiel wordt vervangen, zal het bandenspanningscontrolesysteem niet functioneren en gaat het waarschuwingslampje lage bandenspanning gedurende ongeveer 1 minuut knipperen. Het lampje blijft na1minuut branden. Neem zo snel mogelijk contact op met een INFINITI-centrum of een erkend garagebedrijf om de band te vervangen en/of het systeem te resetten.
  • Als de banden worden verwisseld met andere banden dan die door INFINITI worden voorgeschreven, kandit nadeligegevolgenhebben op de juiste werking van het bandenspanningscontrolesysteem.

LET OP

  • Het bandenspanningscontrolesysteem is geen vervanging voor een regelmatige bandenspanningscontrole. Controleer de bandenspanning regelmatig.
  • Als de auto met snelheden lager dan 25 km/u (16 MPH) wordt gereden, functioneert het bandenspanningscontrolesysteem mogelijk niet goed.
  • Zorg dat u banden met de voorgeschreven maat correct monteert op alle vier de wielen.

Controlelampje motorstoring (oranje)

Wanneer de contactschakelaar in de ON-stand wordt gezet, gaat het oranje motorstoringslampje branden. Dit betekent dat het systeem operationeel is.

Als het oranje motorstoringslampje gaat branden terwijl de motor draait kan er een storing zijn, bijvoorbeeld:

  • In de motorregeling
  • In het brandstofinspuitsysteem
  • In het uitlaatsysteem
  • In het contactsysteem (voor auto’s met benzinemotor)
  • In het brandstofsysteem
  • In andere gecontroleerde onderdelen, zoals de DCT automatische versnellingsbak.

De maximale uitstoot wordt wellicht overschredenendemotor draait wellicht in de noodstand.

Laat de auto zo snel mogelijk nakijken door een INFINITI-centrum of een erkend garagebedrijf.

Auto’s met dieselmotor: de brandstoftank is helemaal leeg.

Start de motor drie of vier keer na het tanken.

Als het gele motordiagnosewaarschuwingslampje dooft is de noodstand uitgeschakeld. De auto hoeft niet nagekeken te worden.

LET OP Als u het voertuig verder blijft gebruiken zonder het motorregelsysteem te laten inspecteren en zo nodig te repareren, kan dit leiden tot slechte rijeigenschappen, een hoger brandstofverbruik en eventuele schade aan het motorregelsysteem, waardoor uw garantie kan vervallen.

Een foutieve afstelling van het motorregelsysteem kan ertoe leiden dat uw auto niet meer voldoet aan de plaatselijk en landelijk geldende emissienormen en wetgeving.

Afstandswaarschuwingslampje

Dit lampje gaat branden als de afstand tot de voorligger te klein is in verhouding tot de geselecteerde snelheid.

Als er ook een waarschuwingssignaal klinkt, betekent het dat u een voertuig of stilstaand obstakel op uw rijstrook op een te hoge snelheid nadert. Zie voor meer informatie "Beveiligingssysteem" verderop in dit hoofdstuk.

Waarschuwingslampje remsysteem (geel)

WAARSCHUWING

  • Uw remsysteem werkt wellicht niet goed als het waarschuwingslampje brandt. Rijden kan gevaarlijkzijn. Alsuvan mening bent dat het remsysteem veilig is, dient u voorzichtig naar de dichtstbijzijnde garage te rijden voor de nodige reparaties. Laat anders uw auto slepen als doorrijden gevaarlijk kan zijn.
  • Op het rempedaal trappen wanneer de contactschakelaar niet op ON staat en/of wanneer het remvloeistofpeil laag is, kan leiden tot een langere remweg en zorgen dat u het rempedaal harder en verder moet intrappen.
  • Als het remvloeistofniveau onder het minimum of <MIN>-streepje op het reservoir ligt, mag u pas weer rijden nadat het remsysteem is nagekeken door een INFINITI-centrum of erkend garagebedrijf.

Als dit lampje brandt terwijl de motor draait, wijst het erop dat er onvoldoende remvloeistof in het reservoir zit, of dat er een andere storing in het remsysteem is.

Laat het remsysteem spoedig nakijken en zo nodig repareren door een INFINITI-centrum.

Waarschuwingslampje parkeerrem

Volg als het rode controlelampje voor de parkeerrem knippert of brandt en/of het gele waarschuwingslampje voor de parkeerrem brandt de extra berichten op het voertuiginformatiedisplay.

Zie voor meer informatie over de werking van de parkeerrem "Parkeerrem" in hoofdstuk "3. Alvorens te gaan rijden".

Waarschuwingslampje veiligheidsgordels (bestuurder en voorpassagier)

Het waarschuwingslampje voor de veiligheidsgordels herinnert u eraan om uw veiligheidsgordels vast te maken. Dit lampje gaat branden wanneer de motor wordt gestart, alle portieren dicht zijn en de veiligheidsgordel van de bestuurder en/of voorpassagier niet is/zijn vastgemaakt.

Het zal blijven branden totdat de bestuurder en/of de voorpassagier zijn/haar/hun veiligheidsgordel(s) vastmaakt/vastmaken. Zodra de auto rijdt zal dit lampje vergezeld gaan van een geluidssignaal, zie "Waarschuwingssignaal veiligheidsgordels" verderop in dit hoofdstuk.

Zie "Veiligheidsgordels" in hoofdstuk "1. Veiligheid— stoelen, veiligheidsgordels en aanvullend veiligheidssysteem" voor voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van veiligheidsgordels.

Het waarschuwingslampje veiligheidsgordels kanook gaan branden als er een voorwerp op de voorpassagiersstoel ligt. Verwijder dergelijke voorwerpen en berg ze veilig op.

Als het waarschuwingslampje veiligheidsgordels knippert, in combinatie met een onderbroken waarschuwingssignaal, duidt dat erop dat de bestuurder of passagier de veiligheidsgordel niet heeft vastgemaakt en dat de snelheid van de auto de 25 km/u (15 MPH) overschrijdt.

Waarschuwingslampje airbagsysteem (SRS)

WAARSCHUWING Als het waarschuwingslampje voor het airbagsysteem brandt, kan dat betekenen dat de systemen voor de voorairbag, knie-airbag voor de bestuurder, zijairbag, gordijnairbag en/of gordelspanners niet zullen werken bij een botsing. Laat om letsel aan uzelf en anderen te voorkomen uw auto zo snel mogelijk nakijken door een INFINITI-centrum of erkend garagebedrijf.

Wanneer de contactschakelaar in de ON-stand staat, gaat het waarschuwingslampje voor het airbagsysteem (SRS) branden om aan te geven dat het systeem operationeel is. Het lampje gaat binnen enkele seconden nadat de motor is gestart weer uit.

Als zich een van de volgende omstandigheden voordoet, moet er onderhoud worden verricht aan de airbagsystemen en de gordelspanners en moet u de auto naar een INFINITI-centrum of een erkend garagebedrijf brengen:

  • Het waarschuwingslampje airbagsysteem blijft langer dan enkele seconden branden zodra demotor gestart is.
  • Het waarschuwingslampje voor het airbagsysteem knippert onregelmatig.
  • Het waarschuwingslampje voor het airbagsysteem gaat helemaal niet branden.

Tenzij ze worden nagekeken en hersteld, functioneren het SRS-airbagsysteem en/of de gordelspanners niet correct.

Zie voor meer informatie "Aanvullend veiligheidssysteem (SRS)" in hoofdstuk "1. Veiligheid — stoelen, veiligheidsgordels en aanvullend veiligheidssysteem".

Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur (indien aanwezig)

WAARSCHUWING Als het waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur brandt wordt de motor wellicht niet voldoende gekoeld en kan schade oplopen. Rijd nooit verder met een oververhitte motor. Rijden met een oververhitte motor kan ertoe leiden dat sommige vloeistoffen die mogelijk in de motorruimte zijn gelekt vlam vatten. Bovendien kan stoomvan een oververhitte motor ernstig letsel toebrengen, zelfs als u alleen maar de motorkap opent. Er bestaat dan kans op letsel.

Als het rode waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur gaat branden wanneer de motor draait en de koelvloeistoftemperatuurmeter aan het begin van de schaal staat, is er een storing in de sensor voor de koelvloeistoftemperatuurmeter. De koelvloeistoftemperatuur wordt niet meer gemeten. Er bestaat een kans dat de motor schade oploopt als de koelvloeistoftemperatuur te hoog is.

Stop de auto onmiddellijk, waarbij u wel moet letten op de weg- en verkeersomstandigheden, en zet de motor af. Rijd in geen geval verder.

Neem contact op met een INFINITI-centrum of een erkend garagebedrijf.

Als het rode waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur gaat branden terwijl de motor draait, wel of niet in combinatie met een waarschuwingssignaal, kan dat betekenen dat:

  • Het koelvloeistofniveau te laag is.
  • Als het koelvloeistofniveau goed is, kan de luchtstroom naar de radiator van demotor geblokkeerd zijn of kan er een storing zijn in de elektrische ventilator van de motor.
  • De koelvloeistof is te heet en de motor wordt niet voldoende gekoeld.

Volg de extra berichten op het voertuiginformatiedisplay.

Stop de auto onmiddellijk, waarbij u wel moet letten op de weg- en verkeersomstandigheden, en zet de motor af.

Beveilig de auto zodat deze niet weg kan rollen.

Stap uit de auto en houd een veilige afstand tot de auto totdat de motor is afgekoeld.

Controleer het koelvloeistofniveau en vul koelvloeistof bij, waarbij u de waarschuwingsberichten in acht neemt (zie "Als uw auto oververhit raakt" in hoofdstuk "6. In geval van nood").

Laat als u regelmatig koelvloeistof moet bijvullen het motorkoelsysteem nakijken.

Controleer of de luchttoevoer naar de radiator in de motor geblokkeerd is, bijv. door bevroren modder.

Start de motor pas weer als de koelvloeistoftemperatuur tot onder 120oC is gedaald. De motor kan anders schade oplopen.

Waarschuwingslampje laag brandstofniveau (indien aanwezig)

Als het gele waarschuwingslampje brandstofreserve brandt terwijl de motor draait, geeft dat aan dat het brandstofniveau tot in het reservebereik is gedaald.

Ga naar het dichtstbijzijnde tankstation om te tanken.

    Waarschuwingslampjes, controlelampjes en geluidssignalen

    Waarschuwingslampje antiblokkeerremsysteem (ABS) Waarschuwingslampje veiligheidsgordels (bestuurder en voorpassagier) Controlelampje gloeibougies* (dieselmotor) Waarschuwingslampje remsyst ...

    Controlelampjes

    Controlelampjes richtingaanwijzers/ waarschuwingsknipperlichten De controlelampjes voor de richtingsaanwijzers knipperen wanneer de richtingaanwijzer of waarschuwingsknipperlichten aangezet word ...

    Zie ook:

    Opel Ampera Instructieboekje (2011-2016). Rijtips
    Economisch rijden Gebruik het volgende advies als hulp voor maximaal zuinig rijden en een zo groot mogelijke actieradius. Ondanks deze nuttige tips kan de actieradius van een elektrisch voertuig ...

    Hyundai i30 Instructieboekje (2016-2024). Aansteker (indien van toepassing)
    Om de aansteker te kunnen gebruiken moet het contact in stand ACC of ON staan. Druk de aansteker volledig in de houder. Als het element verwarmd is, springt de aansteker een stukje naar bu ...

    Instructieboekje